This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
programma
herhaling paragraaf 4.2
uitleg en maken 4.3
Slide 1 - Slide
Je hebt een notaris niet nodig bij de aankoop van een huis, maar een makelaar wel
A
Eens
B
Oneens
Slide 2 - Quiz
Wendy heeft bij de aankoop van haar huis gebruikgemaakt van de diensten van een makelaar en van een notaris. Zij hebben de volgende diensten verleend:
1 De transportakte opstellen. 2 Helpen bij het onderhandelen over de prijs. 3 Helpen bij het zoeken naar een geschikte woning. 4 Informatie geven over de kwaliteit en omgeving van de woning. 5 Zorgen voor inschrijving van de transportakte in het kadaster. Wie heeft welke diensten verricht?
A
Makelaar: 1 en 2
Notaris: 3, 4 en 5
B
Makelaar: 2 en 3
Notaris: 1, 4 en 5
C
Makelaar: 1, 4 en 5
Notaris: 2 en 3
D
Makelaar: 2, 3 en 4
Notaris: 1 en 5
Slide 3 - Quiz
Een transportakte is:
A
Leveringsakte
B
Eigendomsbewijs van de woning
C
Een akte die in beweging is
D
Alles wat de notaris doet
Slide 4 - Quiz
Achter de vraagprijs van een woning staat vaak Kosten Koper (K.K.) Wie moet dit betalen?
A
de makelaar
B
de huurder
C
degene die het huis verkoopt
D
degene die het huis koopt
Slide 5 - Quiz
Noem eens wat voorbeelden van kosten koper die je moet betalen?
Slide 6 - Open question
paragraaf 4.3 De woningfinanciering
leerdoelen
- wat is een hypotheek
Slide 7 - Slide
paragraaf 4.3 De woningfinanciering
leerdoelen
- wat is een hypotheek
Slide 8 - Slide
Hypothecairelening
Voor veel mensen de grootste lening
Voor een gebouw - onroerendgoed (dus ook een perceel)