Herhalingsles paragraaf 4.3

4.3 Herhaling, de woningfinanciering
1 / 19
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

4.3 Herhaling, de woningfinanciering

Slide 1 - Slide

Wat doet een makelaar?
A
Deze helpt met verhuizen
B
Deze helpt met schilderen van een nieuw huis
C
Helpt met het zoeken en kopen van een huis

Slide 2 - Quiz

In een taxatierapport staat de waarde van de woning.
A
Waar
B
niet waar

Slide 3 - Quiz

Verhuurder
Huurder
Woningverbetering
Klein onderhoud
Groot onderhoud

Slide 4 - Drag question

Wat weten we nog over een hypotheek.

Slide 5 - Open question

Hypotheek
hypotheeklening 
huis = onderpand 

Slide 6 - Slide

Hypotheek
Een hypothecaire lening is een langlopende lening met een onroerend goed als onderpand.

Slide 7 - Slide

Hypotheeklasten
- Aflossing lening en rentekosten

- Worden per maand betaald

Slide 8 - Slide

Maximaal hypotheekbedrag
  • hoogte van je inkomen
  • de getaxeerde waarde van  het huis

Slide 9 - Slide

Soorten hypotheek
  • Annuïteit
  • Lineair

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

Annuïteit
  • Maandbedrag blijft hetzelfde
  • In het begin veel rente en weinig aflossing

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

Lineair
  • Maandbedrag wordt steeds lager
  • Aflossing blijft gelijk 
  • Dus steeds minder rente

Slide 14 - Slide

Hypothecaire lening
  • De hypotheek bestaat uit aflossing en rente
  • Rente betaal je maar zorgt NOOIT voor daling van de hypotheekschuld.

Slide 15 - Slide

Nakijken + test jezelf.

Slide 16 - Slide

Welke opmerking over een annuïteiten hypotheek is waar?
A
Je betaalt elke periode evenveel aflossing.
B
Je betaalt elke periode evenveel rente.
C
Je betaalt elke periode in totaal evenveel.
D
Je betaalt elke periode in totaal steeds minder.

Slide 17 - Quiz

Wat is een voordeel van een Annuïteiten hypotheek?
A
De maandelijkse lasten worden steeds minder.
B
De maandelijkse lasten zijn altijd gelijk.
C
De maandelijkse lasten zijn altijd anders.
D
De maandelijkse lasten veranderen vaak.

Slide 18 - Quiz

Wat is een nadeel van een lineaire hypotheek?
A
Je betaalt in totaal veel rente.
B
Je moet in totaal veel aflossen.
C
De kosten zijn in totaal heel hoog.
D
In het begin zijn de maandlasten heel hoog.

Slide 19 - Quiz