Werk & Werkloosheid H4

Werk & Werkloosheid H4
Hoeveel procent is er werkloos?
1 / 34
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Werk & Werkloosheid H4
Hoeveel procent is er werkloos?

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Slide 2 - Video

This item has no instructions

Arbeidsmarkt
Mensen die bij de beroepsbevolking horen hebben een betaalde baan of zijn op zoek naar een betaalde baan.  Deze mensen bieden hun arbeid aan. De beroepsbevolking is dus het aanbod van arbeid.
Arbeidsmarkt is het totaal van vraag en aanbod naar arbeid. 

Als de vraag naar arbeid groot is en het aanbod klein: er is een krappe arbeidsmarkt en weinig werkloosheid. 

Als de vraag naar arbeid klein is en het aanbod groot: er is een ruime arbeidsmarkt en veel werkloosheid.  
Bedrijven & overheid zijn op zoek naar personeel. Zij vragen arbeid.

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Werkloosheidspercentage
Het werkloosheidspercentage is het aantal werkelozen in procenten van de beroepsbevolking.

                                             Werklozen
Werkloosheidspercentage = ------------------------- x 100%
                                               Beroepsbevolking

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Is iemand in Nederland makkelijk te ontslaan?

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

WW (werkloosheidswet)
Ontslagen, en dan?
Melden bij het UWV
-> UWV kijkt of je recht hebt op een uitkering
-> UWV helpt bij het zoeken naar een baan

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

3

Slide 9 - Video

This item has no instructions

Aan de slag!
- Maken 4.2 t/m 4.7
    - Met degene die naast je zit aan de slag, overleggen mag
    - Vragen? > Lees samen de vraag nog een keer door > Aan mij vragen
    -  Maak de opdrachten in je schrift
Klaar?
- Nakijken van de opgaven 
- Oefenopgaves maken


Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Werk & Werkloosheid H4
Welke soorten werkloosheid zijn er?
Boek open op blz. 31

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Werkgelegenheid
De vraag naar arbeid bepaalt de werkgelegenheid.
De werkgelegenheid bestaat uit alle banen bij bedrijven en de overheid.

Werkgelegenheid = productie
                                      arbeidsproductiviteit

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Toename werkgelegenheid

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Conjuncturele werkloosheid

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Conjuncturele werkloosheid

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Structurele werkloosheid
Structurele werkloosheid ontstaat door veranderingen in de structuur (aanbodkant) van de economie.

Slide 16 - Slide

Leg structurele werkloosheid uit met een voorbeeld.
Waardoor ontstaat structurele werkloosheid?

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Internationale concurrentiepositie
De internationale concurrentiepositie is de graadmeter hoe goedkoop/goed wij kunnen produceren ten opzichte van andere landen. 
Bij internationale concurrentiepositie spelen de volgende factoren een rol:
  • Loonniveau
  • Arbeidsproductiviteit
  • Inflatie

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Arbeidsmobiliteit
  • Arbeidsmobiliteit: De mate waarin mensen bereid zijn te veranderen van werkgever, beroep of regio.
  • Is iemand bereid te verhuizen?
  • Hoe eenvoudig is het om mensen om te scholen?



Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Frictiewerkloosheid
Frictiewerkloosheid: tijdelijke werkloosheid omdat je even tijd nodig hebt om een nieuwe baan te vinden, bijvoorbeeld als mensen net van school komen.




Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Frictiewerkloosheid
Solliciteren, tijdelijk werkloos

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Aan de slag!
- Maken 4.8 t/m 4.14
    - Met degene die naast je zit aan de slag, overleggen mag
    - Vragen? > Lees samen de vraag nog een keer door > Aan mij vragen
    -  Maak de opdrachten in je schrift
Klaar?
- Nakijken van de opgaven 
- Oefenopgaves maken


Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Werk & Werkloosheid H4
Arbeidsmarktbeleid
Boek open op blz. 35

Werkles:
Opgave 4.15 samen maken
Huiswerk: 4.12 t/m 4.16 

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Bij een overschot op de arbeidsmarkt is er meer ....
A
aanbod.
B
vraag.

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

03:28
Leg uit wat conjuncturele werkloosheid is.

Slide 25 - Open question

This item has no instructions

Bij een tekort op de arbeidsmarkt zijn er te veel ....
A
banen.
B
werknemers.
C
werkzoekenden.
D
werklozen.

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

Waar komt het aanbod van arbeid vandaan?

A
arbeiders
B
arbeidsverdeling
C
beroepsbevolking
D
arbeidsmarkt

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

Welke werkloosheid is niet tijdelijk?
A
seizoenswerkloosheid
B
structurele werkloosheid
C
regionale werkloosheid
D
frictiewerkloosheid

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

Welke vorm van werkloosheid krijg je wanneer bedrijven zich naar het buitenland verplaatsen?
A
regionale werkloosheid
B
conjuncturele werkloosheid
C
seizoenswerkloosheid
D
structurele werkloosheid

Slide 29 - Quiz

This item has no instructions

Conjuncturele werkloosheid is blijvend.
A
waar
B
niet waar

Slide 30 - Quiz

This item has no instructions

Wat betekent regionale werkloosheid?
A
Werkloosheid die niet bekend is bij UWV.
B
Dat er in een bepaald seizoen meer werkloosheid is.
C
Dat er in een bepaalde provincie meer werkloosheid is.
D
Dat er geen werk is voor bepaalde opleidingen.

Slide 31 - Quiz

This item has no instructions

Is er hier sprake van conjuncturele werkloosheid?
A
ja
B
nee

Slide 32 - Quiz

This item has no instructions

03:28
Wanneer de mens wordt overgenomen door een machine is dat ... werkloosheid
A
frictie
B
structurele
C
machinale
D
conjuncturele

Slide 33 - Quiz

This item has no instructions

03:28
Een strandtent gaat failliet. Wat voor werkloosheid is dat?
A
conjuncturele werkloosheid
B
structurele werkloosheid
C
seizoenswerkloosheid
D
frictiewerkloosheid

Slide 34 - Quiz

This item has no instructions