B1-K1-W1- Lesweek 3- F20

• Welzijn
• MBO
• Studiejaar 1

Inventariseert ondersteuningsvragen van de cliënt 

                      

B1-K1-W1

Klas: F20A

Docent: M. Eshuis 
Les 2

Programma - methodiek deel 1-  vak 

•  Welkom, awr 

• Terugblik vorige les
• Huiswerk check
• Theorie 
• Opdracht 
• Zelfstandig werken 

• Afsluiting 

Lesdoelen vandaag: 

Aan het einde van de les:

•Je weet hoe je een beginsituatie moet maken

•Je weet waarom we een beginsituatie maken

•Je weet wat een ondersteuningsvraag is

•Je weet welke soorten ondersteuningsvragen er zijn

•Je weet hoe je hulpvragen moet formuleren

Huiswerk check 

Nabespreken van de opdracht 

Wat was het verschil tussen waarnemen en observeren? 

https://www.npo3.nl/je-zal-het-maar-hebben/01-05-2018/BV_101386568

Zelfstandig werken 

Opdrachten op Thieme Meulenhoff maken! EERSTE LES NA VOORJAARSVAKANTIE AF!!
Groepscode invullen: KLA49ULR
Boek Methodiek 
Thema 3.9  wat is methodisch werken - maak alleen opdrachten niv 3-4
Thema 3.10 waarnemen- maak alleen opdrachten niv 3-4
Thema 3.11 observeren- maak alleen opdrachten niv 3-4

Weet je niet hoe je groepscode moet invullen?? Kom dan naar helpdesk?
Nog geen licentie! Check dan teams!

IEDEREEN HEEFT HET AF GEEN UITZONDERING! NIET AF? GEEN DEELNAME AAN LES!

Afsluiting

W1- Programma deel 2 - vrijdag 

•  Welkom, awr 
  
  
• Terugblik vorige les
  
• Huiswerk check- beginsituatie 
  
• Lesdoelen vandaag: 
• Theorie
  
• Opdracht
  
• Zelfstandig werken
  
  
  
• Afsluiting 

Lesdoelen vandaag

- Je kunt de verschillende observatiemethoden en uitleggen 

- Je kunt de verschillende observatietechnieken uitleggen 

- Je kunt uitleggen welke stappen er in een observatieplan staan 

- Je kunt de theorie die je vandaag over observeren hebt geleerd toepassen (huiswerkopdracht) 

Terugblik + Huiswerk bespreken

Onderdeel 1 _
Beantwoord de volgende vragen voor jezelf in stilte: 

• Wat is een expliciete hulpvraag? geef een voorbeeld.  
  
• Wat is een impliciete hulpvraag? geef een voorbeeld.
• Met welk woord begin je nooit bij het formuleren van een ondersteunings/hulpvraag?
  - Nabespreken -
  

Onderdeel 2: 
Het nabespreken van de huiswerkopdracht. Pak je beginsituatie erbij van Lerry en Davine. 
Wat heb jij uit de aflevering terugkunnen halen voor de beginsituatie? 

Wat zijn de 3 fases van methodisch werken?

Fase 1: 

Fase 2: 

Fase 3:

Voorbereidingsfase

Uitvoeringsfase

Afrondingsfase

Evalueerfase

Wat voor een waarneming is het?

Bertha houdt haar telefoon vast.

De klas is erg rumoerig.

Bertus heeft een mooi t-shirt aan.

Objectief

Subjectief

Subjectief

Objectief

Wat doe je in de 1e fase van methodisch werken?

Stap 1:

Stap 2:

Stap 3:

Beginsituatie beschrijven

Plan maken

Doelen formuleren

Geplande activiteiten uitvoeren en begeleiding bieden

Om tot een goede beginsituatie te komen...

- Dossier van cliënt doorlezen- wat is er al bekend over hem/haar?

- Uitgebreide intake

- Gesprek sociale netwerk client 

- Gericht observeren

Observatieplan- inhoud:

1. Wie? 
   
2. Situatie/ context? 
3. Wanneer? 
4. Doel? 
5. Observatievragen? (waar wil je antwoord op door de observatie) 
   
6. Observatiemethoden 
   
7. Observatietechniek
8. Hulpmiddelen
9. Terugkoppelen 

Observatiemethoden 

Participerende methode  

Niet- participerende methode

Gestructureerde methode

Ongestructureerde methode

Welke positie neem je in.
Doe je mee? Participerend
Doe je niet mee?-> Niet participerend

Heb je een doel voor ogen of niet? Gestructureerd of ongestructureerd

Observatietechnieken

Continue observatie – iemand constant observeren

Event sampling- als je wilt weten of gedrag voorkomt en hoe vaak in bepaalde situaties

Time-sampling- als je wilt weten hoe lang gedrag voorkomt.
Op bepaalde tijdstippen. 

Je kunt ook bepaalde technieken combineren .

Welke hulpmiddelen gebruik je bij het observeren?

• Zintuigen
  
• Computer
  
• Scorelijsten/puntenschaal
  
• Testen
  
• Turfsysteem
  
• Spelmaterialen
  
• Audio & video
  
• Speciaal ingerichte ruimte
  

Observatieverslag 

1. Duidelijk- overzichtelijk en leesbaar
   
2. Objectief- alleen waarneembare gedragingen/feiten
   
3.  Nauwkeurig en volledig
   
4. Bondig - je beperkt je tot hoofdzaken/relevante informatie 
   
   

Voorbeeld van een observatieverslag:

Op dinsdag 30 september heb ik een participerende gestructureerde observatie uitgevoerd bij de AH in Rotterdam Noord.  

Ik heb in totaal 30 minuten geobserveerd. 

Vooraf aan de observatie had  ik kijkdoelen opgesteld nl: 
- Hoeveel mensen pakken er een winkelkarretje? - Hoe vaak zie ik mensen elkaar gedag zeggen? 

Conclusie: Ik heb totaal 20 mensen een karretje zien pakken in 30 minuten tijd. In deze tijd hebben ook 5 mensen elkaar mondeling begroet.