This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Bloedvaten
Slide 1 - Slide
Leerdoelen
Aan het einde van de les kan je
uitleggen welke bloedvaten je in je lichaam hebt
uitleggen waar deze bloedvaten voor zijn
uitleggen waarom er kleppen in je aders zitten
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Soorten aders
Slagaders
Zuurstofrijk bloed
wanden dik, stevig, elastisch
bv polsslagaders
Aders
Zuurstofarm bloed
bloed stroomt weg van de organen> terug naar het hart
wanden dunner, minder elastisch
blauwe strepen
Haarvaten
Kleine bloedvaten
1 cellaag dik
voedingsstoffen en afvalstoffen
zuurstof, witte bloedcellen
Slide 4 - Slide
Aderklep
Veel aders hebben kleppen, deze laten bloed in één richting door
Waarom bij aders?
Slide 5 - Slide
bloeddruk
Het hart pompt het bloed met kracht de slagaders in. Daardoor ontstaat een druk op de bloedvaten. Dit noem je de bloeddruk
De bloeddruk bestaat uit 2 waarden: de bovendruk en de onderdruk.
Slide 6 - Slide
Boven- en onderdruk bloed
Bovendruk=als je hart samentrekt. De druk op de vaatwand is op dat moment hoog, omdat het hart dan met veel kracht bloed in de slagaders pompt.
Onderdruk =Nadat het bloed is weggepompt naar het lichaam volgt een rustfase. Het hart ontspant zich en de druk op de vaatwand neemt af. De druk op dat moment.
Slide 7 - Slide
Hoge bloeddruk
Het is niet goed als de druk voortdurend te hoog is. Een hoge bloeddruk is namelijk een risicofactor voor hart- en vaatziekten.
Slide 8 - Slide
Lezen
Blz. 164 t/m 165
Slide 9 - Slide
Maken
Opdracht 28 t/m 30
Slide 10 - Slide
Welke voedingsstof eet je minder als je een hoge bloeddruk hebt?
A
Peper
B
Suiker
C
Vet
D
Zout
Slide 11 - Quiz
Een gevolg van lage bloeddruk kan zijn dat je bij het opstaan even een beetje duizelig bent.