This lesson contains 43 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Welkom klas 4
Deze les heb je nodig:
- Examenbundel + laptop + aantekeningenschrift
Slide 1 - Slide
Domein C2: Bloedsomloop
Slide 2 - Slide
Bloed
bestanddelen bloed
Slide 3 - Slide
Bloed bevat witte bloedcellen, rode bloedcellen en bloedplaatjes. Welke functie hebben de rode bloedcellen?
A
Afweer
B
Transport van zuurstof
C
Bloedstolling
D
Transport opgeloste stoffen
Slide 4 - Quiz
Witte bloedcellen
A
vervoeren zuurstof
B
zorgen voor stolling
C
bevatten hemoglobine
D
bestrijden ziekteverwekkers
Slide 5 - Quiz
Witte bloedcellen kunnen zich door de wand van een bloedvat bewegen. Rode bloedcellen kunnen dit niet. Waarom kunnen witte bloedcellen dit wel?
A
Witte bloedcellen zijn kleiner
B
Witte bloedcellen hebben geen vaste vorm
C
Witte bloedcellen hebben geen celkern
D
Witte bloedcellen zorgen voor stolling
Slide 6 - Quiz
Bloedcellen zijn rode bloedcellen en witte bloedcellen. Waarom horen bloedplaatjes hier niet bij?
A
Omdat ze geen functie hebben
B
omdat ze geen celkern hebben
C
Omdat ze niet in het beenmerg gemaakt worden
D
Omdat het geen cellen zijn
Slide 7 - Quiz
Waar worden rode bloedcellen, witte bloedcellen en bloedplaatjes gemaakt?
A
In het hart
B
In het rode beenmerg
C
In de lever
Slide 8 - Quiz
Hebben bloedplaatjes een celkern? En rode bloedcellen? En witte bloedcellen?
A
Alleen rode bloedcellen hebben een celkern
B
Alleen witte bloedcellen hebben een celkern
C
Alleen bloedplaatjes hebben een celkern
D
Alle bloedcellen hebben een celkern
Slide 9 - Quiz
ader
slagader
haarvat
bloed stroomt weg van het hart
bloed stroomt naar het hart toe
bloed stroomt in de organen
Slide 10 - Drag question
Bloed stroomt
Hoe stroomt het bloed door je lichaam?
Kleine bloedsomloop - Hart > longen > hart - zuurstofarm bloed vanaf het hart naar de longen en neemt zuurstof op, zuurstofrijk bloed naar stroomt het hart
Grote bloedsomloop - Hart > alle organen in het lichaam > hart - zuurstofrijk bloed vanaf het hart naar alle organen, bloed geeft zuurstof af aan organen en neemt afvalstoffen op, zuurstofarm bloed stroomt terug naar het hart via holle aders
Slide 11 - Slide
Hartfasen
1. Boezems trekken samen
bloed van boezem naar kamer
hartkleppen open
halvemaanvormige kleppen dicht
2. Kamers trekken samen
bloed van kamer naar aorta/longslagader
hartkleppen dicht
halvemaanvormige kleppen open
3. Hartpauze
boezems vullen zich
hartkleppen open
halvemaanvormige kleppen dicht
Slide 12 - Slide
onderste holle ader
linker kamer
aorta
rechter boezem
longader
bovenste holle ader
linker boezem
longslagader
rechter kamer
hartkleppen
halvemaanvormige kleppen
Slide 13 - Drag question
Waarom wordt de bloedsomloop van de mens een dubbele bloedsomloop genoemd?
A
Omdat de bloedsomloop bestaat uit aders en slagaders
B
Omdat het bloed per omloop twee keer door het hart stroomt
C
Omdat het hart zuurstofarm en zuurstofrijk bloed vervoert.
D
Omdat de mens twee longen heeft
Slide 14 - Quiz
Wat is de kleine bloedsomloop
A
Longen-hart-longen
B
hart-hele lichaam-hart
C
Longen-lichaam-hart
D
Hart-longen-hart
Slide 15 - Quiz
In de kleine bloedsomloop wordt ...
A
Zuurstof opgenomen en koolstofdioxide afgegeven
B
Zuurstof afgegeven en koolstofdioxide opgenomen
Slide 16 - Quiz
Wat is de stroomrichting van de kleine bloedsomloop?
1.
2
3.
4.
5.
Rechterkamer
Longslagader
Longen
Longader
Linkerboezem
Slide 17 - Drag question
Maakt bloedvat 1 deel uit van de grote bloedsomloop of van de kleine bloedsomloop?
A
Grote bloedsomloop
B
Kleine Bloedsomloop
Slide 18 - Quiz
De grote bloedsomloop....
A
Zorgt ervoor dat er zuurstof in je bloed komt
B
Stroomt alleen door je hoofd
C
Stroomt alleen door je buik
D
Verspreidt het zuurstofrijke bloed door het lichaam
Slide 19 - Quiz
Bloedvaten
Op de afbeelding links zie je het bloedvatenstelsel van de mens.
Het bestaat uit het hart en de bloedvaten.
Alleen de grote bloedvaten zijn getekend.
Slide 20 - Slide
De bloedvaten
Slide 21 - Slide
Welk bloedvat of welke bloedvaten heeft of hebben kleppen?