27 - conjunctivus 1

1 / 11
next
Slide 1: Slide
LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Welke vorm is conj.?

A
des
B
habetis
C
vinceris
D
venient

Slide 2 - Quiz

Welke vorm is een conj.?
A
habitat
B
faciamus
C
donar
D
mittet

Slide 3 - Quiz

Conjunctivus in de Hoofdzin
Praesens? 
wens/aansporing/verbod / twijfel/mogelijkheid

Slide 4 - Slide

Vertaal:
Quid faciam?

Slide 5 - Open question

Hoc faciamus.
A
Laten we dit doen
B
We zouden dit kunnen doen
C
A en B kunnen beiden

Slide 6 - Quiz

Vertaal:
Vincam urbem!

Slide 7 - Open question

Ne hoc dicas!

Slide 8 - Open question

Conjunctivus in de bijzin
na bepaalde  voegwoorden (bv. ut, cum, ne)
ut + conj. opdat, zodat, dat
cum + conj. toen, omdat, hoewel
ne + conj. opdat niet, zodat niet, dat niet. Na ww van vrezen: dat!

Slide 9 - Slide

Timeo, ne veniat
A
Ik vrees dat hij niet komt.
B
Ik vrees, hoewel hij niet komt
C
Ik vrees dat hij komt
D
Ik vrees, omdat hij komt

Slide 10 - Quiz

Id facit, cum sciat.
A
Hij zal dit doen, wanneer hij het weet
B
Hij doet dit, omdat hij het weet.
C
Hij doet dit, wanneer hij het weet.
D
Hij deed dit, hoewel hij het wist.

Slide 11 - Quiz