Je leidt de kans op een bepaald genotype en fenotype bij de nakomelingen af uit een monohybride kruising met:
7. ... een dominant en een recessief allel bij zowel een autosomaal als bij een X-chromosomaal gen.
8. ...een codominant of intermediair fenotype.
9. ...multipele allelen.
10. ...letale allelen.
Slide 3 - Slide
Een hamster met zwart haar paart met een hamster met wit haar. Ongeveer de helft van de jongen heeft wit haar. De andere hamsters hebben zwart haar. Welke conclusie kan hieruit getrokken worden?
A
Beide hamsters zijn homozygoot
B
Een van de hamsters is homozygoot en de andere is heterozygoot
C
Wit haar is dominant en zwart haar is recessief
D
Zwart haar is dominant en wit haar is recessief
Slide 4 - Quiz
Deze ziekte is dominant, en wordt aangeduid met 'A'. Wat is het genotype van de gezonde personen in de stamboom hiernaast?
A
AA
B
Aa
C
AA of Aa
D
aa
Slide 5 - Quiz
Oefening
PKU is een erfelijke stofwisselingsziekte. Dit wordt onderzocht met bloed uit een hielprik bij pasgeboren baby's. Wanneer het kind PKU heeft zal het kind een speciaal dieet moeten volgen.
Twee ouders zijn beiden drager voor PKU, ze hebben al een kindje met PKU. Hoe groot is de kans dat hun tweede kind ook PKU heeft?
Slide 6 - Slide
Oefening
Bij Drosophila komt onder andere het allel ‘vleugels zonder dwarsaders’ voor. Dit allel is X-chromosomaal en recessief. Een vrouwtje met vleugels zonder dwarsaders wordt gekruist met een mannetje met normale vleugels.
De F1-individuen die hieruit ontstaan, worden onderling gekruist en er ontstaat een F2.
Hoeveel % van de vrouwtjes uit de F2 heeft vleugels zonder dwarsaders?
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Slide
Stel zwart is dominant. Kan hier dan sprake zijn van een X-chromosomaal overervende eigenschap?
A
Ja
B
Nee
Slide 10 - Quiz
Is de eigenschap (zwart) dominant of recessief?
A
Dominant
B
Recessief
C
Te weinig informatie
Slide 11 - Quiz
Kan de eigenschap (zwart) X-chromosomaal zijn of niet?
A
Ja, dat zou kunnen
B
Nee, dat kan niet
C
Te weinig informatie
Slide 12 - Quiz
Mensen die de erfelijk bepaalde afwijking 'korte vingers' hebben, missen een kootje in één of meer vingers. De eigenschap is autosomaal. Margriet en Kees verwachten hun derde kind. Hoe groot is de kans dat dit kind normale vingers heeft?
A
0
B
1/4
C
1/2
D
2/3
Slide 13 - Quiz
Hemofilie is een ziekte bij de mens, die veroorzaakt wordt door het recessieve allel van een gen op het X-chromosoom. In een bepaalde familie trad deze ziekte al in enkele generaties op. Wanneer in deze familie een vader lijder is aan hemofilie en zijn vrouw noch de ziekte heeft, noch de draagster is kan de ziekte optreden bij:
A
50% van de dochters
B
Alle dochters
C
50% van de zonen
D
Geen van de zonen
Slide 14 - Quiz
X-chromosomaal
In de afbeelding hiernaast is een stamboom van een familie, waarin rood-groen kleurenblindheid voorkomt. Het allel hiervoor ligt op een X-chromosoom en is recessief t.o.v. het allel voor het zien van normale kleuren. Van hoeveel % van de kinderen in de laatste generatie kan men verwachten dat ze deze vorm van kleurenblindheid vertonen?
Vul het antwoord in op de volgende slide.
Slide 15 - Slide
In de afbeelding op de vorige slide is een stamboom van een familie, waarin rood-groen kleurenblindheid voorkomt. Het allel hiervoor ligt op een X-chromosoom en is recessief t.o.v. het allel voor het zien van normale kleuren. Van hoeveel % van de kinderen in de laatste generatie kan men verwachten dat ze deze vorm van kleurenblindheid vertonen?
A
0
B
25
C
50
D
100
Slide 16 - Quiz
Monohybride kruisingen
- 'Gewoon' = autosomale overerving
- X-chromosomale overerving
- Intermediair fenotype (autosomaal)
- Multipele allelen met codominantie (autosomaal)
- Letale allelen (autosomaal)
Slide 17 - Slide
Onvolledige dominant/
Intermediair fenotype
Er is geen sprake van een dominant en een recessief allel. De allelen zijn onvolledig dominant. Bij heterozygoten hebben beide allelen invloed op het fenotype, deze is intermediair.
Notatie, bijv.: BR en BW, waarbij R de ene variant van eigenschap B is en W de andere variant. Bijvoorbeeld bloemkleur rood en wit. Heterozygoten hebben roze bloemen.
Slide 18 - Slide
Slide 19 - Slide
Co-dominant
Er is sprake van twee dominante allelen. Bij heterozygoten komen beiden allelen tot uitdrukking. Er ontstaat geen mengvorm zoals bij een intermediair fenotype.
Notatie net als bij intermediair, bijv.: BR en BW. Heterozygoten hebben rode EN witte bloemen of bloemdelen.
Slide 20 - Slide
Slide 21 - Slide
Oefening intermediair
Bij een bepaalde bloemsoort is de bloemkleur intermediair (roze). Als een rode bloem wordt gekruist met een witte bloem ontstaan roze nakomelingen. Deze nakomelingen (F1) worden onderling gekruist.
Hoeveel van de 64 nakomelingen verwacht je dat er roze zullen zijn in de F2?
Slide 22 - Slide
Intermediair; doe mee als je het nog moeilijk vindt.
Slide 23 - Slide
Bij het Engelse Shorthorn-vee komen rode, vaalrode en witte runderen voor. Een veehouder die deze runderen fokt, insemineert vele vaalrode koeien met sperma van één vaalrode stier. Onder de nakomelingen bevinden zich vaalrode, witte en rode kalveren.
Wat is de verhouding van de verschillende kleuren koeien?
A
2 vaalrode : 1 witte : 1 rode
B
1 vaalrode : 2 witte : 1 rode
C
1 vaalrode : 1 witte : 2 rode
D
0 vaalrode : 2 witte : 2 rode
Slide 24 - Quiz
Monohybride kruisingen
- 'Gewoon' = autosomale overerving
- X-chromosomale overerving
- Intermediair fenotype (autosomaal)
- Multipele allelen met codominantie (autosomaal)
- Letale allelen (autosomaal)
Slide 25 - Slide
Multipele allelen
Voor sommige eigenschappen (genen) zijn er meer dan 2 allelen (varianten): multipele allelen.
Er kan dan ook sprake zijn van onvolledige of co-dominantie, bijv. bij twee van de drie allelen, de derde is dan recessief.
Slide 26 - Slide
Multipele en Co-dominant overerving
IAIA
Bloedgroep A
IAi
Bloedgroep A
IBIB
Bloedgroep B
IBi
Bloedgroep B
IAIB
Bloedgroep AB
ii
Bloedgroep nul
Belangrijk voorbeeld: bloedgroepen.
Notatie:
IA, IB, i
IA en IB zijn co-dominant
i is recessief
Slide 27 - Slide
Oefening overerving Bloedgroepen
Een man met bloedgroep A en een vrouw met bloedgroep B hebben een kind hebben met bloedgroep 0.
Hoe groot is de kans dat een tweede kind eveneens bloedgroep 0 zal hebben?
IAIA
Bloedgroep A
IAi
Bloedgroep A
IBIB
Bloedgroep B
IBi
Bloedgroep B
IAIB
Bloedgroep AB
ii
Bloedgroep nul
Slide 28 - Slide
Monohybride kruisingen
- 'Gewoon' = autosomale overerving
- X-chromosomale overerving
- Intermediair fenotype (autosomaal)
- Multipele allelen met codominantie (autosomaal)
- Letale allelen (autosomaal)
Slide 29 - Slide
Letale allelen
Soms zijn allelen zo afwijkend dat een individu die twee (recessief) of zelfs maar één (dominant) van deze allelen heeft niet levensvatbaar is.
Dit noem je letale allelen.
Letale = dodelijke.
Slide 30 - Slide
Oefening
Bij kanaries is het allel voor een kuif (K) dominant over het allel voor het ontbreken van een kuif (k). Het allel K bevat een letale factor, d.w.z. kanaries met het homozygote genotype KK sterven in een vroeg embryonaal stadium.
Twee kuifkanaries paren met elkaar. Welke fenotypen verwacht je in de F1 en in welke verhouding?
Slide 31 - Slide
Twee kuifkanaries paren met elkaar. Welke fenotypen verwacht je in de F1 en in welke verhouding?
Kanaries die homozyogoot dominant zijn (KK), worden niet geboren.
2/3 Kanaries (Kk) hebben wel een kuif
1/3 Kanaries (kk) hebben geen kuif
X
Slide 32 - Slide
Nu en huiswerk
- Maak in nectar online opdrachten 30 t/m 36
Klaar?
- Maken extra oefeningen monohybride kruisingen (Classroom)
Let op: Repetitie H5 + 4.2 op donderdag 1 december