Adjectives + Adverbs

• Engels
• Middelbare school
• vmbo t, havo, vwo
• Leerjaar 2

Adjectives = bijv nw

Een bijvoeglijk naamwoord zegt wat iets of iemand is. Een bijvoeglijk naamwoord wordt vaak gevolgd door een zelfstandig naamwoord.

That is an amazing girl.

We all love that funny movie.

I think he is a terrible teacher.

een bijvoeglijk naamwoord gebruik je ook als je zegt dat je iets voelt/ruikt/ziet/proeft/hoort (alles met zintuigen).

- That smells funny.

- the dog hears weird noises.

- the food looks good.

Adverb = bijwoord

Een bijwoord gebruik je om aan te geven HOE iets of iemand iets doet. 

                                                                                    Mary sings wonderfully.

                                                     My grandparents talk incredibly loudly.

                            

Een bijwoord omschrijft vaak een werkwoord, maar ook een ander bijwoord, een bijvoeglijk naamwoord of de hele zin.

Een bijwoord omschrijft vaak een werkwoord, maar ook een ander bijwoord, een bijvoeglijk naamwoord of de hele zin.

The Komodo dragon can quickly eat an entire deer.

I am eating an amazingly delicious steak right now. Hopefully, she will call me back later.

Bijvoeglijk naamwoord + LY

IC - ALLY

(fantastic - fantastically)

Y - ILY

funny - funnily

Uitzonderingen:

good - well

quite - quite

fast - fast

hard - hard

long - long

DUS...

Ron is a careful driver.

Ron drives carefully.

My aunt always cries very ___!

1. loud
2. loudly

Do you know that ___ song?

1. wonderful
2. wonderfully

___, my mum will buy me some birthday presents!

1. Hopeful
2. Hopefully

Wow, Justin sings ___!
I absolutely love him.

1. fantastic
2. fantastically

I am going to be ___ for school!

1. late
2. lately

Beyoncé dances ___, doesn't she?

1. fabulous
2. fabulously

Vinny plays rugby very ___.

1. good
2. well

Hermione ___ answered the question.

1. happy
2. happily