oefenmateriaal(thuis of nog tijd in de les)
Zoek uit welke eigenschap dominant is.
- Tip: Zoek ouders met eenzelfde eigenschap die kinderen krijgen met de andere eigenschap.
- De ouders hebben dan de dominante eigenschap (AA of Aa).
- Zoek alle individuen die homozygoot recessief zijn. Plaats twee kleine letters (aa) in de vakjes bij deze personen.
- Zet nu bij alle individuen met de dominante eigenschap één hoofdletter neer (A).
- Beredeneer vervolgens op grond van wat je weet over de ouders en kinderen of je kunt bepalen of je voor het tweede gen een hoofdletter of een kleine letter moet gebruiken en zet die neer.
- Als je niet weet wat het tweede gen is, zet dan een vraagteken neer.