What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
prefixes & suffixes 2-6-2021
prefixes
1 / 28
next
Slide 1:
Slide
Engels
Middelbare school
mavo, havo
Leerjaar 2
This lesson contains
28 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
30 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
prefixes
Slide 1 - Slide
Wat valt je op aan deze woorden?
impossible
unprepared
unwelcome
nonsense
disbelief
harder
dancer
happiness
drawing
advertisement
Slide 2 - Slide
Wat valt je op aan deze woorden?
possible
im
possible
prepared
un
prepared
welcome
un
welcome
sense
non
sense
belief
dis
belief
hard hard
er
dance danc
er
happy happi
ness
draw draw
ing
advertise advertise
ment
Slide 3 - Slide
Prefixes / Voorvoegsels
Komen
voor
het woord
Veranderen de betekenis
van het woord
Slide 4 - Slide
welcome --> unwelcome
patient --> impatient
logical --> illogical
complete --> incomplete
Bovenstaande prefixes geven het woord een ___ betekenis.
A
negatieve
B
positieve
C
tegenovergestelde
Slide 5 - Quiz
non- / un- / im- / il- / ir- / in-
Geven een woord een
tegenovergestelde
betekenis.
welcome -->
un
welcome
patient -->
im
patient
logical -->
il
logical
complete -->
in
complete
Slide 6 - Slide
rebuild / return / redo / reminder /
response / recycle / recount
de prefix RE- kun je vaak vertalen met __ en __.
A
nieuw & verkeerd
B
terug & her
C
nog een keer & niet
D
terug & opnieuw
Slide 7 - Quiz
re-
betekent '
opnieuw
' of '
terug
' maar ook
re
do
re
call
re
build
re
minder
re
sponse
re
cycle
re
cover
Slide 8 - Slide
misheard / disbelief / mistake / dislike / disrespect
de prefixes MIS- en DIS- geven een woord een ___ of ___ betekenis.
A
tegenovergestelde & negatieve
B
tegenovergestelde & dezelfde
C
tegenovergestelde & positieve
Slide 9 - Quiz
mis- / dis-
Geven een woord een
tegenovergestelde
of
negatieve
betekenis.
mis
take
dis
belief
dis
like
dis
respect
mis
behave
mis
heard
Slide 10 - Slide
prefixes
non- / un- / im- / il- / ir- / in-
Geven een woord een
tegenovergestelde
betekenis.
re-
betekent
opnieuw
(again)
of
terug
(back)
mis- / dis-
geven een
negatieve
of
tegenovergestelde
betekenis aan een woord.
Slide 11 - Slide
Wat komt er voor "possible"
A
Non
B
Dis
C
Im
D
Ir
Slide 12 - Quiz
Wat komt er voor "sense"
A
Non
B
Un
C
Ir
D
Dis
Slide 13 - Quiz
Wat komt er voor "appear"
A
Un
B
Dis
C
Non
D
Ir
Slide 14 - Quiz
Hoe maak je van onderstaande woord een woord met een tegenovergestelde betekenis? (schrijf het hele woord op)
____appear
Slide 15 - Open question
Hoe maak je van onderstaande woord een woord met een tegenovergestelde betekenis? (schrijf het hele woord op)
___welcome
Slide 16 - Open question
To be continued.....
We will talk about....
suffixes
!
Slide 17 - Slide
part 2...
SUFFIXES
Slide 18 - Slide
Wat valt je op aan deze woorden?
harder
sweeter
nicer
biker
dancer
teacher
Slide 19 - Slide
Wat valt je op aan deze woorden?
ze eindigen allemaal op -er.
hard
er
sweet
er
nic
er
bik
er
danc
er
teach
er
Slide 20 - Slide
timer
1:00
een vergelijking
(vergrotende trap)
een mens of ding die 'iets doet'
(een actie)
harder
sweeter
teacher
dancer
nicer
biker
Slide 21 - Drag question
- er
1) gebruik je als
vergrotende trap
(om iets te vergelijken)
sweeter, nicer, cooler, darker, lower
2) voor een
persoon
of
ding
die een 'iets' (een actie) doet
teacher, dancer, biker, gamer,
Slide 22 - Slide
Wat valt je op aan deze woorden?
weak - weak
ness
happy - happi
ness
cute - cute
ness
board - board
ing
draw - draw
ing
encourage - encourage
ment
advertise - advertise
ment
Slide 23 - Slide
- ness
maakt van een
bijwoord
of
bijv naamwoord
een
zelfst naamwoord
happy - happiness weak - weakness ill - illness
-ing
maakt van een
product
,
materiaal
of
werkwoord
een
zelfst naamwoord
draw - drawing love - loving beg - beggin
g
-ment
maakt van een
werkwoord
een zelfst naamwoord
achieve - achievement adjust - adjustment
Slide 24 - Slide
- ness / - ing / -ment --> Wat komt er achter het woord?
happy.......
Slide 25 - Open question
- ness / - ing / -ment --> Wat komt er achter het woord?
engage....
Slide 26 - Open question
- ness / - ing / -ment --> Wat komt er achter het woord?
argue.....
Slide 27 - Open question
The end!
Slide 28 - Slide
More lessons like this
klas 2 prefixes and suffixes (1)
June 2023
- Lesson with
28 slides
Engels
Middelbare school
mavo, havo
Leerjaar 2
klas 2 prefixes and suffixes (2)
December 2022
- Lesson with
15 slides
Engels
Middelbare school
mavo, havo
Leerjaar 2
listening
June 2022
- Lesson with
50 slides
Engels
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 2-4
Havo 2- Prefixes and suffixes
March 2022
- Lesson with
18 slides
Engels
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
EN_H2_CH5_Suffixes Prefixes
January 2022
- Lesson with
26 slides
Engels
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
chapter 5 E
August 2024
- Lesson with
19 slides
Engels
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
2HV Prefixes and suffixes
May 2021
- Lesson with
18 slides
Engels
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
AH2 Prefixes and Suffixes
June 2022
- Lesson with
22 slides
Engels
Middelbare school
havo
Leerjaar 2