Hoofdstuk 4 woorden (les 2 ma)

Welkom!
Leg alvast klaar:
  • je etui en je leerwerkboek;
  • je laptop (log alvast in bij LessonUp).
1 / 17
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Welkom!
Leg alvast klaar:
  • je etui en je leerwerkboek;
  • je laptop (log alvast in bij LessonUp).

Slide 1 - Slide

Planning
  • Opstarten 4.7 Grammatica zinsdelen
  • Afronden 4.5 woorden
  • Afsluiten van de les

Slide 2 - Slide

4.7 Grammatica zinsdelen
  1. Je weet wat een enkelvoudige en een samengestelde zin is.
  2. Je weet wat het meewerkend voorwerp is. 

Deze paragraaf werk je in je boek en schrift.
De antwoorden vind je in Teams.

Slide 3 - Slide

Enkelvoudige zin
Zin waarin 1 persoonsvorm staat.
Een enkelvoudige zin is altijd een hoofdzin.
Persoonsvorm  en onderwerp staan naast elkaar.

De leerlingen | luisteren | goed | naar de uitleg.
            o                           pv

Slide 4 - Slide

Samengestelde zin
Bestaat uit 2 of meer zinnen en 2 of meer persoonsvormen.
Meerdere combinaties mogelijk.

  • twee hoofdzinnen
  • een hoofdzin en een bijzin
  • een bijzin en een hoofdzin

Slide 5 - Slide

Twee hoofdzinnen
Hij luistert goed naar zijn zangcoach.
                                                                      Hij wil later zanger worden.
Hij luistert goed naar zijn zangcoach, 
want hij wil later zanger worden.

Persoonsvorm en onderwerp staan naast elkaar.

Slide 6 - Slide

Hoofdzin en bijzin
Hij luistert goed naar zijn zangcoach, omdat hij later zanger wil worden.
  • Het voegwoord (omdat) hoort bij de bijzin.
  • In een bijzin staan alle werkwoorden, inclusief de persoonsvorm, aan het eind van de zin. 
  • Bij de bijzin staat iets of kan iets tussen onderwerp en persoonsvorm.

Slide 7 - Slide

Bijzin en hoofdzin
Terwijl de regen uit de hemel komtzitten wij lekker binnen.

  • Het voegwoord (omdat) hoort bij de bijzin.
  • In een bijzin staan alle werkwoorden, inclusief de persoonsvorm, aan het eind van de zin.
  • Bij de bijzin staat iets of kan iets tussen onderwerp en persoonsvorm.

Slide 8 - Slide

Ontleden doe je zo:
Hij | luistert | goed | naar zijn zangcoach , || omdat |  hij  | later  | zanger  | wil | worden.

Tussen de zinnen van een samengestelde zin zet je dubbele zinsdeelstrepen.
Maak er weer twee zinnen van. 
Het woord dat je overhoudt, is het voegwoord (hoort bij bijzin).

Slide 9 - Slide

Een enkelvoudige zin heeft altijd
één persoonsvorm.
A
waar
B
niet waar

Slide 10 - Quiz

Een samengestelde zin heeft altijd twee persoonsvormen.
A
waar
B
niet waar

Slide 11 - Quiz

Bij een hoofdzin staan onderwerp en persoonsvorm altijd naast elkaar.
A
waar
B
niet waar

Slide 12 - Quiz

Mijn moeder zoekt Ollie, omdat ze de kat kwijt is.
A
Twee hoofdzinnen
B
Een hoofdzin en een bijzin

Slide 13 - Quiz

Jaap gaat zijn huiswerk voor Nederlands maken, want hij wil voor de toets een goed cijfer.
A
Twee hoofdzinnen
B
Een hoofdzin en een bijzin

Slide 14 - Quiz

Werkmoment
  • Maak van 4.5 woorden: 2a en b, 3, 4, 5a en b, 6a, 7, 9b, 10c en 11. Einde les terugkoppeling woordbetekenis.
  • Af? Lees theorie 'zinnen' op pagina 54 in je boek en meewerkend voorwerp op pagina 56.
  • Maak opdracht 1 van 4.7 grammatica zinsdelen in je boek.
  • Je mag zachtjes overleggen, je mag muziek luisteren.  
  • Ik loop rond voor vragen.


Samia

Slide 15 - Slide

Maak een zin met een woord uit de woordenlijst (pagina 40) waaruit de betekenis blijkt.

Slide 16 - Open question

Afsluiting
  • Dinsdag aan de slag met 4.7 grammatica zinsdelen. 

Slide 17 - Slide