Grammatica 4.7 enkelvoudige en samengestelde zinnen

Deze les 
paragraaf 4.7 
enkelvoudige en samengestelde zinnen
1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Deze les 
paragraaf 4.7 
enkelvoudige en samengestelde zinnen

Slide 1 - Slide

Lesdoel
Na deze les weet je wat enkelvoudige en samengestelde zinnen zijn en heb je hiermee geoefend.

Slide 2 - Slide

Enkelvoudige zin
Zin waarin een persoonsvorm staat.
Een enkelvoudige zin is altijd een hoofdzin.
Persoonsvorm  en onderwerp staan naast elkaar.

De leerlingen luisteren goed naar de uitleg.


Slide 3 - Slide

Samengestelde zin
Bestaat uit twee of meer zinnen.
  • twee hoofdzinnen: 

  • een hoofdzin en een bijzin:

Slide 4 - Slide

twee hoofdzinnen
Hij luistert goed naar zijn zangcoach, want hij wil later zanger worden.
Ik ga morgen naar school, dus ik moet vroeg op.

Persoonsvorm en onderwerp staan naast elkaar.

Slide 5 - Slide

een hoofdzin en een bijzin
  • In een bijzin staan alle werkwoorden, inclusief de persoonsvorm, aan het eind van de zin. 
Hij luistert goed naar zijn zangcoach, omdat hij later zanger wil worden.
  • Het woord dat de twee zinnen aan elkaar verbindt  (omdat) hoort bij de bijzin.
  • Tussen de zinnen van een samengestelde zin zet je dubbele zinsdeelstrepen.

Slide 6 - Slide

Hij | luistert | goed | naar zijn zangcoach , || omdat |  hij  | later  | zanger  | wil | worden.

Slide 7 - Slide

Hij fietst naar huis, omdat hij geen chipkaart heeft.
Vervang het voegwoord `omdat` door `want`.
Noteer nu nieuwe zin!


Slide 8 - Open question

Hoofdzin+bijzin
Hij fietst naar huis, omdat hij geen chipkaart heeft.

Hoofdzin+hoofdzin
Hij fietst naar huis, want hij heeft geen chipkaart.

Slide 9 - Slide

Bijzin en hoofdzin
bijzin+hoofdzin
Omdat hij geen chipkaart heeft, fietst hij naar huis,

Hoofdzin+hoofdzin
Hij fietst naar huis, want hij heeft geen chipkaart.

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Mijn moeder zoekt Ollie, omdat ze de kat kwijt is.
A
Twee hoofdzinnen
B
Een hoofdzin en een bijzin

Slide 12 - Quiz

Jan gaat zijn huiswerk voor Nederlands maken, want hij wil voor de toets een goed cijfer.
A
Twee hoofdzinnen
B
Een hoofdzin en een bijzin

Slide 13 - Quiz

Terwijl buiten de zon schijnt, zit ik binnen huiswerk te maken.
A
Twee hoofdzinnen
B
Een hoofdzin en een bijzin

Slide 14 - Quiz

Ik ben heel erg moe, dus ik ga zo slapen.
A
Twee hoofdzinnen
B
Een hoofdzin en een bijzin

Slide 15 - Quiz

Aan de slag!
Ga verder met je huiswerk; je kunt in ieder geval tot en met opdracht 10 maken. 
Kijk op bij Talent daar staat ook nog een uitlegfilmpje.

Slide 16 - Slide