week 38 SO, Comparaciones, aanw. vnw.

Buenos días
¿Qué vamos a hacer?
  • SO
  • descripciones
  • comparaciones
  • pronombre demostrativo
Jueves, 18 de septiembre
1 / 13
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 13 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Buenos días
¿Qué vamos a hacer?
  • SO
  • descripciones
  • comparaciones
  • pronombre demostrativo
Jueves, 18 de septiembre

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

SO - 25 minutos

Slide 3 - Slide

A practicar
  • Ej. 1

  • Ej. 2 nog bespreken
Leerdoel: describir objetos
LA: pág. 16

Slide 4 - Slide

Un juego..
Haz 2 descripciones.
Tus compañeros van a adivinar qué objeto es. 
Leerdoel: describir objetos

Slide 5 - Slide

Para comparar....
Vergelijkingen met een bijvoeglijk naamwoord of een bijwoord:
más....que      --> Julián es más rápido que Pedro.
                            Julián is sneller dan Pedro.
menos....que  --> Pedro camina menos rápido que Julián.                                    Pedro loopt minder snel dan Julián.
tan....como     -->Julián es tan divertido como Pedro.
                            Julián is even leuk als Pedro.
Leerdoel: comparaciones

Slide 6 - Slide

comparativos irregulares
  • más bueno   --> mejor
  • más malo      --> peor
  • grande --> más grande (letterlijk groter)
  • grande --> mayor (ouder) -  Mi hermana es mayor que yo.
  • pequeño --> más pequeño (letterlijk kleiner)
  • pequeño --> menor (jonger) - Mi amigo es menor que él. 
Leerdoel: comparaciones

Slide 7 - Slide

MALETAS
Haz comparaciones:
barato
caro
grande
pequeño

Slide 8 - Slide

A practicar
  • Ej. 4 
  • Ej. 5 
LA: pág. 17
Leerdoel: comparaciones
Lista de vocabulario: 2.3

Slide 9 - Slide

Aanwijzend voornaamwoord in het Spaans.
Wat heb je daarover geleerd?

Slide 10 - Slide

Aanwijzend voornaamwoord in het Spaans. 
aquí
ahí
allí
afstand 
tot 
spreker
enkelvoud
meervoud
MNL.
VR.
VR.
MNL.
este
ese
aquel
esta
esa
aquella
estos
esos
aquellos
estas
esas
aquellas

Leerdoel: aanwijzend voornaamwoord

Slide 11 - Slide

Waar moet je op letten:
  • Het aanwijzend voornaamwoord richt zich naar het zelfstandig naamwoord wat erachter staat. Is dit vrouwelijk of meervoud, dan verandert het dus. Vb: este libro, esta casa, estos libros, estas casas
  • Let goed op of de volgende woorden in de zin staan: aquí (hier), ahí (daar), allí (daarginds, ver weg). Hieraan kan je zien welk aanwijzend vnw. je moet gebruiken. 
  • esto/eso/aquello gebruik je als je niet naar een specifiek zelfstandig naamwoord verwijs. Het wordt dus algemeen gebruikt. ¿Qué es eso? Wat is dat?

Slide 12 - Slide

Deberes
26 de septiembre
Leren: 2.1 en 2.2
maken: LE ej. 1.2, 1.3, 1.5 1.6

Slide 13 - Slide