week 38 - SO, comparaciones + aanw. vnw.

• Spaans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Buenos días

¿Qué vamos a hacer?

• SO
• descripciones
• comparaciones
• pronombre demostrativo

Jueves, 18 de septiembre

SO - 25 minutos

A practicar

• Ej. 1

• Ej. 2 nog bespreken

Leerdoel: describir objetos

LA: pág. 16

Un juego..

Haz 2 descripciones.

Tus compañeros van a adivinar qué objeto es. 

Leerdoel: describir objetos

Para comparar....

Vergelijkingen met een bijvoeglijk naamwoord of een bijwoord:

más....que      --> Julián es más rápido que Pedro.

                            Julián is sneller dan Pedro.

menos....que  --> Pedro camina menos rápido que Julián.                                    Pedro loopt minder snel dan Julián.

tan....como     -->Julián es tan divertido como Pedro.

                            Julián is even leuk als Pedro.

Leerdoel: comparaciones

comparativos irregulares

• más bueno   --> mejor
• más malo      --> peor
• grande --> más grande (letterlijk groter)
• grande --> mayor (ouder) -  Mi hermana es mayor que yo.
• pequeño --> más pequeño (letterlijk kleiner)
• pequeño --> menor (jonger) - Mi amigo es menor que él. 

Leerdoel: comparaciones

MALETAS

Haz comparaciones:

barato

caro

grande

pequeño

A practicar

• Ej. 4 
• Ej. 5 

LA: pág. 17

Leerdoel: comparaciones

Lista de vocabulario: 2.3

Aanwijzend voornaamwoord in het Spaans.

Wat heb je daarover geleerd?

Aanwijzend voornaamwoord in het Spaans. 

aquí

ahí

allí

afstand 

tot 

spreker

enkelvoud

meervoud

MNL.

VR.

VR.

MNL.

este

ese

aquel

esta

esa

aquella

estos

esos

aquellos

estas

esas

aquellas

Leerdoel: aanwijzend voornaamwoord

Waar moet je op letten:

• Het aanwijzend voornaamwoord richt zich naar het zelfstandig naamwoord wat erachter staat. Is dit vrouwelijk of meervoud, dan verandert het dus. Vb: este libro, esta casa, estos libros, estas casas
• Let goed op of de volgende woorden in de zin staan: aquí (hier), ahí (daar), allí (daarginds, ver weg). Hieraan kan je zien welk aanwijzend vnw. je moet gebruiken. 
• esto/eso/aquello gebruik je als je niet naar een specifiek zelfstandig naamwoord verwijs. Het wordt dus algemeen gebruikt. ¿Qué es eso? Wat is dat?

Deberes

26 de septiembre

Leren: 2.1 en 2.2

maken: LE ej. 1.2, 1.3, 1.5 1.6