2017-1 tekst 3/4

Examentraining
2017-1 tekst 3 en 4
1 / 33
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Examentraining
2017-1 tekst 3 en 4

Slide 1 - Slide

vraag 31

Slide 2 - Open question

want...
Er worden voorbeelden gegeven (kat Youtube, Syrië) en dat mondt uit in de conclusie: Onze mening verandert in een opmerking. 
Dat is nog niet zo erg (geeft ook aan dat die zin ervoor belangrijk is): het lijkt te verworden ((= gevolg) tot een agressief gevecht met woorden. Dat wordt daarna toegelicht.

Slide 3 - Slide

vraag 32

Slide 4 - Open question

want...
Er volgen meer voorbeelden: politici, Nederlanders die hun mening geven, dat ze zeuren. Alinea 4 eindigt met 'niet alleen een moreel probleem' wat het probleem aankondigt: 'Het is ook een fundamenteel onbegrip van wat een mening zou moeten zijn.' Maar dan in eigen woorden.

Slide 5 - Slide

vraag 33
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 6 - Quiz

want...
3 niet omdat hij niet als voorbeeld ingezet wordt. 1 wel omdat dat zijn boodschap is, 2 omdat het een vergelijkbaar probleem is (nadenken voor je wat zegt - agressief gevecht met woorden) 4 omdat het de argumentatie als autoriteit ondersteunt. 

Slide 7 - Slide

vraag 34
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 8 - Quiz

want...
'We verliezen uit het oog dat de mening niet zomaar van belang is: zij moet ook inhoud hebben. ' = eigenschap van een mening. 

Slide 9 - Slide

vraag 35

Slide 10 - Open question

want...
Het tegenovergestelde van de genoemde problemen: meningen hebben geen inhoud - ze moeten inhoud hebben
ze verworden tot een agressief gevecht met woorden - je moet je kunnen inhouden/je moet soms je mond houden (slot)

Slide 11 - Slide

vraag 36
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 12 - Quiz

want...
zwijgen soms de beste manier staat wel in de titel en het slot, maar is maar een klein stukje, een agressieve mening negeren wordt nergens genoemd, een slechte ontwikkeling komt in de inleiding aan bod en leidt tot de boodschap: een mening is pas waardevol als die inhoudelijk onderbouwd is. 

Slide 13 - Slide

vraag 37

Slide 14 - Open question

want...
Het fragment gaat helemaal over de problemen die er zijn met het inzetten van vragen/zoeken naar meningen wegens het zoeken van voeling met de lezers door de journalisten. 

Slide 15 - Slide

vraag 38

Slide 16 - Open question

want...
Tekst 3 gaat over wat een mening is en dit argument geeft aan dat een mening meer is dan een reactie op sociale media (net als in tekst 3). De andere argumenten gaan over of het wel representatief is, niet vertekend, geen opiniestuk etc.

Slide 17 - Slide

vraag 39
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 18 - Quiz

want...
'Dat weet toch iedereen' is niet sarcastisch, bezorgd of opgelucht bedoeld, maar daadwerkelijk verbazingwekkend dat iedereen dat tegenwoordig toch zou moeten weten.

Slide 19 - Slide

vraag 40
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 20 - Quiz

want...
Ze passen zichzelf aan, zijn iets minder zichzelf maar worden niet verplicht iets anders aan te trekken (C). Het gaat ook niet over het feit dat ze zelf kunnen bepalen (B) en juist dat ze zich minder kunnen uiten (D).

Slide 21 - Slide

vraag 41
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 22 - Quiz

want...
Alinea 3 deel gaat over dat er minder vrijheid is op het werk, dat wordt gescheiden van vrije tijd 
MAAR leerlingen op school hebben wél alle vrijheid (in tegenstelling dus tot hun juffen en meesters voor wie een werkomgeving betreft). 
Geen argument, geen samenvatting, geen voorbeeld (omdat de leerlingen eerst genoemd worden).

Slide 23 - Slide

vraag 42

Slide 24 - Open question

want...
Het wordt letterlijk uitgelegd in de alinea: Waarom? Omdat....

Slide 25 - Slide

vraag 43
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 26 - Quiz

want...
Doorgevoerd worden wordt genoemd in een stukje, het is niet mogelijk ook en dat het ouderwets is alleen in de inleiding. Het leidt allemaal tot de conclusie (einde slot) dat het best een idee is om wat richtlijnen aan te houden. 

Slide 27 - Slide

vraag 44
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 28 - Quiz

want...
De leerlingen worden vergeleken met de juffen/meesters. Er worden geen oorzaken genoemd. Kenmerken misschien een beetje van een goede werksfeer dat je dan niet te uitdagend gekleed moet worden en voordelen dat je dan beter kan werken, maar het duidelijkst en belangrijkst is die vergelijking waarin de rest een beetje in meegenomen wordt. 

Slide 29 - Slide

vraag 45 (nummers, gescheiden door een komma)

Slide 30 - Open question

want...
De tekst draait om de discussie die het oproept, dat het voor werknemers normaal is en dat het past binnen een taakgerichte werksfeer (die op een school er ook moet zijn) om rekening te houden met de kleding. 

Weersomstandigheden, grenzen, boodschap overbrengen en afschaffen van regels worden maar zijdelings genoemd.

Slide 31 - Slide

Noteer hier de nummers van de vragen die je fout had (=anoniem).

Slide 32 - Open question

Huiswerk
Deze LessonUp volledig ingevuld voor vrijdag

19 februari boek 4 (was 12)
12 maart boek 5
15 maart start mondelingen
29 maart toetsweek poëzie

Slide 33 - Slide