bespreking 2017-I tekst 3 en 4

bespreking
tekst 3 en 4 havo-examen 2017-I
1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 16 slides, with text slides.

Items in this lesson

bespreking
tekst 3 en 4 havo-examen 2017-I

Slide 1 - Slide

vraag 31
- alinea 1, volledige zinnen, maximaal 25 woorden;
- alinea 1 begint met voorbeelden; 
- daarna komt het probleem: Onze online ... een opmerking. r 9-14;
- 'verworden tot' in r 17/18 duidt een gevolg aan.

Antwoordvoorbeeld: Meningen zijn tegenwoordig niet meer dan opmerkingen en dat leidt vaak tot een agressief gevecht met woorden. (17 woorden)

Slide 2 - Slide

vraag 32
- volledige zinnen, maximaal 15 woorden;
- r 63-65 gegeven bij de vraag: 'niet alleen' kondigt opsomming aan, dus zoeken naar 'ook' of ander signaalwoord van opsomming;
- 'ook' in r 65, dus het andere probleem is 'een fundamenteel ... moeten zijn';
- eigen woorden, dus niet citeren.

Voorbeeldantwoord: We weten niet meer wat een mening inhoudt. (8 woorden)

Slide 3 - Slide

vraag 33
- 1 is goed;
- 2 klopt ook;
- 3 wordt niet genoemd in de tekst;
- 4 klopt ook.

Antwoord: B

Slide 4 - Slide

vraag 34
Antwoord C   De schrijfster geeft kenmerken van kritisch zijn.

Niet A: er wordt geen autoriteit aangehaald.
Niet B: er worden geen gevolgen genoemd van kritisch zijn.
Niet D: er worden geen voor- en nadelen van kritisch zijn opgesomd.

Slide 5 - Slide

vraag 35
- uitleggen, volledige zinnen, maximaal 25 woorden;
- wat voor r 98 staat is een reden: r 94-97;
- begin alinea 8: ook, dus daarvoor al een reden;
- zie r 80-82: een mening zonder moeite heeft geen waarde; wat is dan die moeite? 'inhoud hebben'.

Voorbeeldantwoord: Kritisch zijn kost moeite, want je mening moet inhoud hebben en je moet rekening houden met de ander. (18 woorden)

Slide 6 - Slide

vraag 36
Antwoord: A (zie alinea 5 en 6)

Niet B: niet 'over alles', maar 'op welke wijze'.
Niet C: dat wordt niet als enige oplossing bepleit.
Niet D: het gaat niet over het 'negeren'.

Slide 7 - Slide

vraag 37
- uitleggen, rol van journalisten, ontstaan van het idee;
- volgens tekstfragment 1;
- volledige zinnen, maximaal 25 woorden;
- journalisten willen voeling houden met hun lezers en vragen daarom die lezers naar hun mening, waardoor de lezers denken dat hun mening belangrijk is.

Antwoordvoorbeeld: Omdat journalisten voeling willen houden met hun lezers, vragen zij mensen steeds vaker naar hun mening. (16 woorden)

Slide 8 - Slide

vraag 38
- volledige zinnen, maximaal 20 woorden;
- redenen beginnen bij alinea 3 van tekstfragment 1:
   -- twitter is niet representatief en journalisten analyseren de reacties niet (begin alinea 4);
   -- ervaringen en gevoelens hebben niet dezelfde status als een mening ( begin alinea 5);
- welke reden is terug te vinden in tekst 3? Zie r 79-81: de mening moet ook inhoud hebben.
Voorbeeldantwoord: Reacties op sociale media hebben niet dezelfde status als een mening.

Slide 9 - Slide

vraag 39
- gevoelswaarde, dus welke emoties kunnen de reacties geven?
- het citaat komt uit een alinea over kledingvoorschriften;
Niet A: geen bezorgdheid over de kledingvoorschriften.
Niet B: geen opluchting dat er kledingvoorschriften zijn.
Niet C: geen bijtende spot.
Antwoord D          
          Uit de vragen blijkt verwondering over kledingvoorschriften.

Slide 10 - Slide

vraag 40
Antwoord A      Aanpassen aan de zakelijkheid.

Niet B: 'beknotten', dus niet zelf bepalen.
Niet C: 'beknotten' wil niet zeggen 'bepalen'.
Niet D: keuze wordt juist beperkt.

Slide 11 - Slide

vraag 41
- tweede deel alinea 3 gaat over de werkvloer en het beknotten van kledingkeuze;
- alinea 4 bespreekt de school en de vrijheid van kledingkeuze:
- de alinea's zijn dus met elkaar in tegenspraak.

Antwoord C

Slide 12 - Slide

vraag 42
- uitleggen, volledige zinnen, maximaal 15 woorden;
- r 89: waarom? daarna volgt een antwoord.

Antwoord: Uitdagende kleding leidt af.
Dat dit zowel op de werkvloer als op school geldt, wordt bevestigd in r 118-120.

Slide 13 - Slide

vraag 43
- 'hoofdgedachte', 'het best'.

Antwoord B  Zie laatste zinnen van de tekst.
Niet A: Geen richtlijnen, alleen algemeen verzoek (zie r 125 e.v.)
Niet C: Juist pleidooi voor verzoek.
Niet D: Alleen alinea 1.

Slide 14 - Slide

vraag 44
Antwoord C, want kledingvoorschriften op de werkvloer worden vergeleken met die op school.

Slide 15 - Slide

vraag 45
- 3 kiezen uit de lijst ten behoeve van een samenvatting;
- onderwerp is 'kledingvoorschriften', dus daarover gaat de samenvatting.
1: ja, want groot onderdeel van de tekst.
2: nee, want detail en maakt geen deel uit van de discussie.
3: nee, want niet alleen over kledingvoorschriften.
4: nee, want slechts een detail.
5: ja, want groot onderdeel van de tekst.
6: nee, want hierover gaat de discussie niet.
7: ja, want komt duidelijk naar voren.

Slide 16 - Slide