Alle stoffen (bijvoorbeeld water, koolstofdioxide, ammoniak) hebben een molecuulformule. Die is in elke taal hetzelfde: zo is het zelfs als je niet dezelfde taal spreekt makkelijk te begrijpen.
Een molecuulformule bestaat uit 2 onderdelen: de symbolen die bij de atomen horen en de index
Slide 2 - Slide
Er gaat nooit iets verloren!
Bij chemische reacties raken we nooit moleculen kwijt.
Dat betekend: wat we aan het begin van een reactie hebben, hebben we naderhand ook (in een andere vorm)
Slide 3 - Slide
Molecuulformule
Voorbeeld: water
Bestaat uit: twee keer waterstof en een keer zuurstof
H2O
Voorbeeld: koolstofdioxide
Bestaat uit: een keer koolstof en twee keer zuurstof
CO2
Slide 4 - Slide
Reactievergelijking
Als we van een reactieschema een kloppende reactievergelijking willen maken doen we dat altijd in 3 stappen.
1: omzetten naar molecuulformules
2: getallen kloppend maken (coëfficiënt toevoegen)
3: goede fases er bij zetten
Slide 5 - Slide
Schema vs vergelijking
Een reactieschema wordt opgesteld met woorden. Zoals:
methaan --> koolstof + waterstof
Bij een reactievergelijking gebruiken we alleen de symbolen voor atoomsoorten: