This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.
Items in this lesson
Paragraaf 1.3
Gesteente wordt verplaatst
Slide 1 - Slide
Resumerend
De lesdoelen waren
- Je weet wat massabewegingen zijn.
- Je begrijpt dat door verwering en erosie gebergten worden aangetast en grind, zand en klei ontstaan.
- Je kunt een rivierdal en een gletsjerdal herkennen aan de hand van kenmerken op een foto.
Doelen bereikt?
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Even 2 korte vragen ter herhaling
Slide 4 - Slide
Bij Mechanische verwering
A
valt het gesteente uit elkaar (samenstelling verandert)
B
valt het gesteente uit elkaar (samenstelling verandert niet)
C
lost het gesteente op
Slide 5 - Quiz
Bekijk eerst de afbeelding.
In het kalksteen zijn grote gaten ontstaan.
De afbeelding is een voorbeeld van:
A
chemische verwering
B
erosie
C
vorstverwering
D
geen van de genoemde antwoorden is juist.
Slide 6 - Quiz
massabeweging
Gesteente dat langs een helling naar beneden komt onder invloed van de zwaartekracht.
Slide 7 - Slide
Steile helling
Gesteente gaat rollen of vallen.
Flauwe helling
Gesteente schuift langzaam naar beneden.
Slide 8 - Slide
Een Puinhelling is een helling die bestaat uit verbrokkeld gesteente.
Slide 9 - Slide
Net verweerd gesteente is hoekig en scherp.
Doordat stenen met elkaar botsen en langs elkaar schuren in de rivier, worden de stenen steeds meer afgerond.
Hierdoor onstaat in de bovenloop van de rivier grind.
Slide 10 - Slide
rivier/V-dal
gletsjer/U-dal
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Slide
Verwering
Verbrokkelen/oplossen
van gesteente.
Erosie
Verweringsmateriaal is in beweging door
Water, wind, ijs.
Slide 13 - Slide
Reliëf
Verschil in hoogte in het landschap.
Slide 14 - Slide
Landijs
Gletsjers die vanuit Scandinavië naar Nederland kwamen.
Van landijs dooit meestal maar een heel klein deel weg in de zomer.
Slide 15 - Slide
Het landijs maakte u-vormige dalen aan de kust van Noorwegen
Die dalen zijn volgelopen met zeewater. Dit zijn fjorden.
Slide 16 - Slide
Slide 17 - Video
Stroomgebied
Het gebied dat afwatert op een rivier en haar zijrivieren.
Wat zouden ze bedoelen met afwateren?
Slide 18 - Slide
Stroomgebied
Het gebied dat afwatert op een rivier en haar zijrivieren.
Afwateren is het afvoeren van regenwater via de rivier binnen dat gebied.
Slide 19 - Slide
Erosie
De uitschurende werking van stromend water, wind of ijs.
Slide 20 - Slide
Erosie vindt vooral plaats in de bovenloop en middenloop van de rivier.
Waarom zou dat zijn?
Slide 21 - Slide
Erosie vindt vooral plaats in de bovenloop en middenloop van de rivier.
Het water stroomt daar het snelst.
Slide 22 - Slide
Slide 23 - Video
Sedimentatie
Het proces waarbij korrels blijven liggen.
Slide 24 - Slide
Sedimentatie vindt vooral plaats in de benedenloop van de rivier.
Waarom zou dat zijn?
Slide 25 - Slide
Sedimentatie vindt vooral plaats in de benedenloop van de rivier.
Het water stroomt daar het langzaamst (dus de korrels zakken naar de bodem).
Slide 26 - Slide
In de rivier
In de bovenloop van de rivier komen rotsen en grote stukken steen in de rivier terecht > in het snelstromende water botsen die stenen > stenen breken en schuren langs elkaar > hierdoor ontstaat grind.
Dit zijn afgeronde steentjes die door rivieren worden vervoerd.
Slide 27 - Slide
In de rivier
In de bovenloop van de rivier schuurt dit grind over de bodem (erosie), waardoor de rivier steeds dieper wordt. Hierdoor ontstaat er een V-dal.
Een V-dal ontstaat door de erosie van een rivier.
Slide 28 - Slide
Leerdoelen
- Je weet wat massabewegingen zijn.
- Je begrijpt dat door verwering en erosie gebergten worden aangetast en grind, zand en klei ontstaan.
- Je kunt een rivierdal en een gletsjerdal herkennen aan de hand van kenmerken op een foto.