1.3 Gesteente wordt verplaatst

Paragraaf 1.3 - Deel 1
Gesteente wordt verplaatst
1 / 29
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 29 slides, with text slides and 2 videos.

Items in this lesson

Paragraaf 1.3 - Deel 1
Gesteente wordt verplaatst

Slide 1 - Slide

Tips paragraaf 1.2

Schrijf de vraag en het antwoord op papier. 
30 seconde per vraag. 



Slide 2 - Slide

Leerdoelen
- Je weet wat massabewegingen zijn.

- Je begrijpt dat door verwering en erosie gebergten worden aangetast en grind, zand en klei ontstaan.

- Je kunt een rivierdal en een gletsjerdal herkennen aan de hand van kenmerken op een foto.

Slide 3 - Slide



Steile helling

Gesteente gaat rollen of vallen.


Flauwe helling

Gesteente schuift langzaam naar beneden.

Slide 4 - Slide

Massabeweging
Gesteente dat langs een helling naar beneden komt onder invloed van de zwaartekracht.

Slide 5 - Slide

 
Een Puinhelling is een helling die bestaat uit verbrokkeld gesteente.

Slide 6 - Slide

Net verweerd gesteente is hoekig en scherp.
Doordat stenen met elkaar botsen  en langs elkaar schuren in de rivier, worden de stenen steeds meer afgerond.

Hierdoor onstaat in de bovenloop van de rivier grind.


Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

rivier/V-dal
gletsjer/U-dal

Slide 9 - Slide

Aan de slag!
Maken: opdrachten 2 en 3 (p. 27, 28)
Klaar? Vul de lesdoelen uit je leerdoelenboekje tot en met 1.3 (halverwege) in.

Slide 10 - Slide

Paragraaf 1.3 - Deel 2
Gesteente wordt verplaatst

Slide 11 - Slide

Verwering

Verbrokkelen/oplossen
van gesteente.

Erosie

Verweringsmateriaal is in beweging door
Water, wind, ijs.

Slide 12 - Slide

Reliëf
Verschil in hoogte in het landschap.

Slide 13 - Slide

Landijs
Gletsjers die vanuit Scandinavië naar Nederland kwamen.

Van landijs dooit meestal maar een heel klein deel weg in de zomer.

Slide 14 - Slide

Het landijs maakte u-vormige dalen aan de kust van Noorwegen

Die dalen zijn volgelopen met zeewater. Dit zijn fjorden.

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Video

Stroomgebied
Het gebied dat afwatert op een rivier en haar zijrivieren.

Wat zouden ze bedoelen met afwateren? 

Slide 17 - Slide

Stroomgebied
Het gebied dat afwatert op een rivier en haar zijrivieren.

Afwateren is het afvoeren van regenwater via de rivier binnen dat gebied.

Slide 18 - Slide

Erosie
De uitschurende werking van stromend water, wind of ijs.

Slide 19 - Slide

Erosie vindt vooral plaats in de bovenloop en middenloop van de rivier.

Het water stroomt daar het snelst.

Slide 20 - Slide

Erosie vindt vooral plaats in de bovenloop en middenloop van de rivier.

Waarom zou dat zijn?

Slide 21 - Slide

Sedimentatie
Het proces waarbij korrels blijven liggen.

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Video

Sedimentatie vindt vooral plaats in de benedenloop van de rivier.

Waarom zou dat zijn?

Slide 24 - Slide

Sedimentatie vindt vooral plaats in de benedenloop van de rivier.

Het water stroomt daar het langzaamst (dus de korrels zakken naar de bodem).

Slide 25 - Slide

In de rivier
  • In de bovenloop van de rivier komen rotsen en grote stukken steen in de rivier terecht > in het snelstromende water botsen die stenen > stenen breken en schuren langs elkaar > hierdoor ontstaat grind.

  • Dit zijn afgeronde steentjes die door rivieren worden vervoerd.

Slide 26 - Slide

In de rivier
In de bovenloop van de rivier schuurt  dit grind over de bodem (erosie), waardoor de rivier steeds dieper wordt. Hierdoor ontstaat er een V-dal. 

Een V-dal ontstaat door de erosie van een rivier.

Slide 27 - Slide

Aan de slag
Maak de werkboek opdrachten van 1.3
Kies: verkorte leerroute

Slide 28 - Slide

Leerdoelen
- Je weet wat massabewegingen zijn.

- Je begrijpt dat door verwering en erosie gebergten worden aangetast en grind, zand en klei ontstaan.

- Je kunt een rivierdal en een gletsjerdal herkennen aan de hand van kenmerken op een foto.

Slide 29 - Slide