This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.
Items in this lesson
Paragraaf 1.3 - Deel 1
Gesteente wordt verplaatst
Slide 1 - Slide
Tips paragraaf 1.2
Schrijf de vraag en het antwoord op papier.
30 seconde per vraag.
Slide 2 - Slide
Bij Mechanische verwering
A
valt het gesteente uit elkaar (samenstelling verandert)
B
valt het gesteente uit elkaar (samenstelling verandert niet)
C
lost het gesteente op
Slide 3 - Quiz
Sleep het juiste begrip naar de juiste afbeelding
Chemische verwering
Mechanische verwering: water
Mechanische verwering: temperatuur
Mechanische verwering: planten
Slide 4 - Drag question
Bekijk eerst de afbeelding.
In het kalksteen zijn grote gaten ontstaan.
De afbeelding is een voorbeeld van:
A
chemische verwering
B
erosie
C
vorstverwering
D
geen van de genoemde antwoorden is juist.
Slide 5 - Quiz
Leerdoelen
- Je weet wat massabewegingen zijn.
- Je begrijpt dat door verwering en erosie gebergten worden aangetast en grind, zand en klei ontstaan.
- Je kunt een rivierdal en een gletsjerdal herkennen aan de hand van kenmerken op een foto.
Slide 6 - Slide
Steile helling
Gesteente gaat rollen of vallen.
Flauwe helling
Gesteente schuift langzaam naar beneden.
Slide 7 - Slide
Massabeweging
Gesteente dat langs een helling naar beneden komt onder invloed van de zwaartekracht.
Slide 8 - Slide
Een Puinhelling is een helling die bestaat uit verbrokkeld gesteente.
Slide 9 - Slide
Net verweerd gesteente is hoekig en scherp.
Doordat stenen met elkaar botsen en langs elkaar schuren in de rivier, worden de stenen steeds meer afgerond.
Hierdoor onstaat in de bovenloop van de rivier grind.
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Slide
rivier/V-dal
gletsjer/U-dal
Slide 12 - Slide
Aan de slag!
Maken: opdrachten 2 en 3 (p. 27, 28)
Klaar? Vul de lesdoelen uit je leerdoelenboekje tot en met 1.3 (halverwege) in.
Slide 13 - Slide
Paragraaf 1.3 - Deel 2
Gesteente wordt verplaatst
Slide 14 - Slide
Verwering
Verbrokkelen/oplossen
van gesteente.
Erosie
Verweringsmateriaal is in beweging door
Water, wind, ijs.
Slide 15 - Slide
Reliëf
Verschil in hoogte in het landschap.
Slide 16 - Slide
Landijs
Gletsjers die vanuit Scandinavië naar Nederland kwamen.
Van landijs dooit meestal maar een heel klein deel weg in de zomer.
Slide 17 - Slide
Het landijs maakte u-vormige dalen aan de kust van Noorwegen
Die dalen zijn volgelopen met zeewater. Dit zijn fjorden.
Slide 18 - Slide
Slide 19 - Video
Stroomgebied
Het gebied dat afwatert op een rivier en haar zijrivieren.
Wat zouden ze bedoelen met afwateren?
Slide 20 - Slide
Stroomgebied
Het gebied dat afwatert op een rivier en haar zijrivieren.
Afwateren is het afvoeren van regenwater via de rivier binnen dat gebied.
Slide 21 - Slide
Erosie
De uitschurende werking van stromend water, wind of ijs.
Slide 22 - Slide
Erosie vindt vooral plaats in de bovenloop en middenloop van de rivier.
Het water stroomt daar het snelst.
Slide 23 - Slide
Erosie vindt vooral plaats in de bovenloop en middenloop van de rivier.
Waarom zou dat zijn?
Slide 24 - Slide
Sedimentatie
Het proces waarbij korrels blijven liggen.
Slide 25 - Slide
Slide 26 - Video
Sedimentatie vindt vooral plaats in de benedenloop van de rivier.
Waarom zou dat zijn?
Slide 27 - Slide
Sedimentatie vindt vooral plaats in de benedenloop van de rivier.
Het water stroomt daar het langzaamst (dus de korrels zakken naar de bodem).
Slide 28 - Slide
In de rivier
In de bovenloop van de rivier komen rotsen en grote stukken steen in de rivier terecht > in het snelstromende water botsen die stenen > stenen breken en schuren langs elkaar > hierdoor ontstaat grind.
Dit zijn afgeronde steentjes die door rivieren worden vervoerd.
Slide 29 - Slide
In de rivier
In de bovenloop van de rivier schuurt dit grind over de bodem (erosie), waardoor de rivier steeds dieper wordt. Hierdoor ontstaat er een V-dal.
Een V-dal ontstaat door de erosie van een rivier.
Slide 30 - Slide
Aan de slag
Maak de werkboek opdrachten van 1.3
Kies: verkorte leerroute
Slide 31 - Slide
Leerdoelen
- Je weet wat massabewegingen zijn.
- Je begrijpt dat door verwering en erosie gebergten worden aangetast en grind, zand en klei ontstaan.
- Je kunt een rivierdal en een gletsjerdal herkennen aan de hand van kenmerken op een foto.