5V Uitleg subjuntivo

5V
Hoy:

* España en las noticias holandesas
* Explicación del Subjuntivo
1 / 34
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

5V
Hoy:

* España en las noticias holandesas
* Explicación del Subjuntivo

Slide 1 - Slide

Las noticias de esta semana
NOS journaal dinsdag 29 november 2022

Slide 2 - Slide

5V
miercoles, 6 de diciembre

corregir: conectores
explicación: subjuntivo
hacer tareas

Slide 3 - Slide

Subjuntivo

Slide 4 - Slide

Wat is de 'subjuntivo'?
De subjuntivo wordt in het Nederlands de 'aanvoegende wijs'  genoemd.

Slide 5 - Slide

Wat is de 'subjuntivo'?
De WAT?

Slide 6 - Slide

Wat is de 'subjuntivo'?
De aanvoegende wijs wordt in het NL bijna niet meer gebruikt.
Voorbeelden
Leve de koning!
Het zij zo
Men neme
Zo waarlijk helpe mij God almachtig

Slide 7 - Slide

Wat is de 'subjuntivo'?
Waarom leren wij deze tijd in het Spaans dan?

Omdat de aanvoegende wijs in het Spaans nog veelvuldig wordt gebruikt. 

Slide 8 - Slide

Wat is de 'subjuntivo'?
In het Spaans komt de subjuntivo dus nog regelmatig voor, vooral in bijzinnen. Je vertaalt een subjuntivo bijna altijd met de tegenwoordige tijd.


Slide 9 - Slide

De 'subjuntivo'
Hoe vervoegen we de subjuntivo?

Slide 10 - Slide

Categorie 1

De regelmatige werkwoorden

Slide 11 - Slide

De regelmatige vervoegingen
yo
él/ella/usted
nosotros/-as
vosotros/-as
ellos/ellas/ustedes
HABLAR
BEBER
VIVIR

Slide 12 - Slide

De regelmatige vervoegingen
yo
él/ella/usted
nosotros/-as
vosotros/-as
ellos/ellas/ustedes
HABLAR
BEBER
VIVIR
hable
hables
hable
hablemos
habléis
hablen
Pas toe wat je bij de imperativo negativo ook heb geleerd!

Slide 13 - Slide

De regelmatige vervoegingen
yo
él/ella/usted
nosotros/-as
vosotros/-as
ellos/ellas/ustedes
HABLAR
BEBER
VIVIR
hable
hables
hable
hablemos
habléis
hablen
coma
comas
coma
comamos       
comáis
coman
viva
vivas
viva
vivamos     
viváis
vivan
-er en -ir zijn (weer) hetzelfde

Slide 14 - Slide

Onregelmatige werkwoorden (maar met logica!)
Dit geldt voor alle werkwoorden die eindigen op -ir en -er die in de presente (tegenwoordige tijd) een onregelmatige ik-vorm hebben. 
Denk aan
decir 
hacer
salir
poner
oír
tener
venir
ver
>
>
>
>
>
>
>
>
digo
hago
salgo
pongo
oigo
tengo
vengo
veo

Slide 15 - Slide

yo
él/ella/usted
nosotros
vosotros/-as
ellos/ellas/ustedes
DECIR
Onregelmatige werkwoorden (maar met logica!)
ik-vorm in de presente was digo
verander nu de -o in een -a
diga
digas
diga
digamos
digáis
digan

Slide 16 - Slide

Het gebruik van de 'subjuntivo'
Vanaf nu zullen we spreken over de indicativo en de subjuntivo.

Indicativo = de normale tijd (presente, perfecto, gerundio, indefinido etc)
Subjuntivo = aanvoegende wijs

Slide 17 - Slide

Het gebruik van de 'subjuntivo'
De subjuntivo komt meestal  in bijzinnen voor die met que beginnen. 

                                      Voorbeeld: Ik wil dat jij naar huis komt


Je doet dit wanneer je in de hoofdzin één van de volgende dingen uitdrukt:
1) Een wil of advies
2) Een wens of voorkeur
3) Na onpersoonlijke uitdrukking (ser + bijv.nw + que)
4) Twijfel  of onzekerheid

Slide 18 - Slide

1) Wil of advies
Bijvoorbeeld:

Queremos que comas en casa                   (Wij willen dat je thuis eet)

Te ruego que no grites en la calle          (Ik verzoek je niet op straat te schreeuwen)

Te aconsejo que no escojas economía    (Ik raad je aan geen economie te kiezen)

Slide 19 - Slide

2) wens of voorkeur
Bijvoorbeeld:

Espero que estés bien.                       Ik hoop dat het goed met je gaat.

Prefiero que bebas más agua.          Ik heb liever dat je meer water drinkt 

Slide 20 - Slide

3) Na een onpersoonlijke uitdrukking
Bijvoorbeeld:

Es necesario que comas bien                         (Het is belangrijk dat je goed eet)

Es importante que vivas sano                         (Het is belangrijk dat je gezond leeft)
Let OP: je gebruikt de Subjuntivo NIET na: creo que..., es seguro que...

Slide 21 - Slide

4) Twijfel of onzekerheid
Bijvoorbeeld:

Dudo que comamos en casa hoy                         (Ik betwijfel of dat we thuis eten vandaag)

Puede ser que no compre un regalo para mí   (Het kan zijn dat hij geen cadeau voor mij koopt)

No estoy seguro/-a de que vaya a la fiesta      (Ik ben er niet zeker van dat hij naar het feest gaat)

Slide 22 - Slide

¡a practicar!
Maak in je online boek: Gramática C Subjuntivo
ejercicio 31a t/m h (Capítulo 3)

klaar? Lees in je boek texto 2 en maak oef 11 en 12 (blz 17-19)

Slide 23 - Slide

5 VWO
Martes, 6 de diciembre

- repetimos el Subjuntivo
- Lenguateca C
- ejericico 33: dar consejos
- escribir tarea 4 Schrijfbundel 

Slide 24 - Slide

Welk woord staat hier in de subjuntivo?
A
dejaré
B
uses
C
mal
D
que

Slide 25 - Quiz

Hoe maak je de stam voor de SUBJUNTIVO?

Slide 26 - Open question

In de subjuntivo krijgen -ar ww de uitgang van ...?
A
-er werkwoorden
B
-ir werkwoorden
C
-er + -ir werkwoorden
D
-ar werkwoorden

Slide 27 - Quiz

Welk woord zou in het Spaans in de subjuntivo moeten staan?
'Ik wil dat je dat doet!'
A
wil
B
dat
C
je
D
doet

Slide 28 - Quiz

Is het Subjuntivo of Indicativo?:
Yo trabajo en Albert Heijn.
A
subjuntivo
B
no sé
C
no sé
D
indicativo

Slide 29 - Quiz

Completa con el subjuntivo:
Prefiero que tú..... (hablar) más despacio.
A
hablas
B
hables
C
hablus
D
hablis

Slide 30 - Quiz

Zet het werkwoord tussen haakjes in de SUBJUNTIVO:
Quiero que tú me (ayudar) a ordenar la cocina.
A
ayudas
B
ayudes
C
ayudaste
D
has ayudado

Slide 31 - Quiz

leemos juntos:
Lenguateca C
Let op het gebruik in de Subjuntivo in deze zinnen!

Slide 32 - Slide

ejercicio 33
- Escoja uno de los tres problemas
- Escribe un consejo para el problema de tu vecino/a en 4 frases.
timer
5:00

Slide 33 - Slide

a trabajar:
- Maak Subtarea C blz 35-36 Schrijfvaardigheid
OF
- Lees Texto 4 (El verdadero poder de las vitaminas) en maak oef 27 & 28

Slide 34 - Slide