Je hebt geluisterd naar Ted van Lieshout, die een gedicht voorleest.
a) Wie is de hoofdpersoon in dit gedicht?
b) Wat is er met de hoofdpersoon aan de hand?
c) Wat gebeurt er in het gedicht met de hoofdpersoon?
d) Hoe loopt het af met de hoofdpersoon?
e) Wat vind je van dit gedicht?