Dyscalculie

DYSCALCULIE 
1 / 33
next
Slide 1: Slide
Pedagogisch werkMBOStudiejaar 2

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

DYSCALCULIE 

Slide 1 - Slide

Veerle

Slide 2 - Video

This item has no instructions

Neem er 1000 en tel er 50 bij op.
Tel er 1000 bij op.
Tel er nog eens 30 en dan 1000 bij op.
Tel er nog 20 bij op.

= Wat is het juiste antwoord?
A
4000
B
3100
C
2000
D
3500

Slide 3 - Quiz

Veerle
Dyscalculie

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Wat is dyscalculie? 
Dyscalculie betekent letterlijk ‘niet kunnen rekenen’. Het is net als bij dyslexie in feite een andere term
voor ernstige en hardnekkige problemen bij het aanleren van bepaalde schoolse vaardigheden.

 In dit geval zijn dat problemen met het leren oproepen en toepassen van reken- en
wiskundekennis. 

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Dyscalculie?!
Het cijfer drie wordt op verschillende manieren opgeslagen in de hersenen:
- Het woord drie;
- Het cijfer 3;
- De hoeveelheid 3.

Waar gaat het mis?!

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Hmm... Lastig!
 Deze drie aspecten bevinden zich in drie verschillende hersengebieden. 
Een van deze
drie speelt ook een rol bij dyslexie.
 Daarnaast is bij rekenen ook nog het frontale hersengebied van
belang, dat een rol speelt bij planning en probleemoplossing.

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Hoe komt het dat leerlingen dyscalculie krijgen?
timer
2:00
A
Door te weinig oefenen met rekenen of getallen
B
Door weinig te lezen
C
Het is erfelijk bepaald bij de geboorte
D
Veel rekensommen te maken

Slide 8 - Quiz

Fatima:

Leerlingen met dyscalculie hebben dit vaak van hun ouders geërfd. Het is aangeboren. Denk eraan: als een leerling niet zo goed is in rekenen, betekent dit niet dat die persoon dyscalculie heeft. 


Wat zouden veel voorkomende gedragsproblemen kunnen zijn bij leerlingen met dyscalculie?
A
Een laag werktempo
B
Onzekerheid en faalangst
C
Impulsiviteit
D
Zwakker korte-termijn geheugen

Slide 9 - Quiz

Veerle:

- toelichten adhv eigen ervaringen

Anton Horeweg:
- leerstof doorzien en essentie herkennen
- moeite met plannen door slecht tijdsbesef
- informatie organiseren en oplossingen verzinnen
- passieve houding, gebrek aan motivatie
- instructie onthouden gaat lastig
- reflecteren niet op eigen werk omdat ze zichzelf niet goed kunnen controleren
Feiten
  • 2-4% van alle kinderen
  • Zowel jongens als meisjes
  • Laag geboortegewicht, vroeggeboorte of alcoholgebruik van de moeder tijdens de zwangerschap lijken invloed te hebben
  • Erfelijkheid
  • Comorbiditeit bij dyscalculie is hoog. Concrete voorbeelden hiervan zijn dyslexie en ADHD. ​
  • Samenhang tussen dyscalculie en dyslexie ​
  • Dyscalculie komt ongeveer even vaak voor als dyslexie
  • Vaststellen lang traject + voordelen?






Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Ontluikende gecijferdheid

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Slide 13 - Slide

Fatima:

Benoemen dat er een soort, maar ook een combinatie van 1 of meer soorten plaatsvindt bij diagnose. 

1. Semantische geheugendyscalculie: Wanneer het voor iemand moeilijk is om de kennis over rekenen die eerder is aangeleerd op te roepen vanuit het langetermijngeheugen, wordt er gesproken van semantische geheugendyscalculie. 
2. Procedurele dyscalculie:
Kleine stapjes in het rekenen vergeten of worden deze stappen overgeslagen. Deze vorm is goed te herkennen doordat deze mensen gebruik blijven maken van methoden die meer geschikt zijn voor een beginnende rekenaar. Denk bijvoorbeeld aan het tellen op de vingers om een som op te lossen.
3. Visueel-ruimtelijke dyscalculie:
Kinderen met de visueel-ruimtelijke dyscalculie vinden het lastig om hoeveelheden op een goede manier te begrijpen. Ze weergeven getallen bijvoorbeeld verkeerd om (23 wordt 32) of spreken ze andersom uit. Daarmee in verband staat dat ze het moeilijk vinden om getallen in te delen in eenheden, tientallen, honderdtallen, duizendtallen etc. 
4. Getalkennisdyscalculie:
Wanneer er sprake is van getalkennisdyscalculie, is er gebrek aan basaal inzicht in getallen. De inhoud van een bepaald getal is voor deze kinderen onduidelijk (het symbool 2, betekent bijvoorbeeld 2 voorwerpen). Hierdoor hebben ze moeite met onderdelen zoals een dictee met getallen, het weten welke hoeveelheid bij een aantal voorwerpen past en meetkunde.
Getalkennis dyscalculie
  • Inhoud van een getal is onduidelijk (het symbool 2, betekent bijvoorbeeld 2 voorwerpen)
  • Moeite met onderdelen zoals een dictee met getallen, het weten welke hoeveelheid bij een aantal voorwerpen past en meetkunde. 
  • Moeite met vergelijken of ordenen van getallen


Slide 14 - Slide

This item has no instructions

0
10
Sleep de getallen op de juiste plaats in de getallenrij
timer
0:30
5
-5
25
30
15
20

Slide 15 - Drag question

This item has no instructions

 Visueel-ruimtelijke dyscalculie
  • Verkeerd uitspreken van getallen (32 - 23).​
  • Hardnekkige problemen met het verkeerd opschrijven van grote getallen (plaatsverwisselingen)​
  • Latere problemen met onderdelen zoals ruimtelijk inzicht


Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Schrijf de volgende getallen op:

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Procedurele dyscalculie
  • Het vaak toepassen van een rekenaanpak die normaal is voor jongere kinderen (denk aan het op de vingers tellen)​
  • Veel fouten in de uitvoering van rekenprocedures​
  • Achterstand in het begrip van rekenprocedures​
  • Moeite met de volgorde van de stappen die bij complexe berekeningen moeten worden uitgevoerd
  • Door goede begeleiding op de basisschool kan een groot deel van de rekenachterstand worden teruggedrongen.




Slide 18 - Slide

This item has no instructions

52 +19 = ...
timer
0:05
A
61
B
71

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Foute bewerkingen
52 + 19 = 61

52 + 9 = 61 + 10 = 71

De stap +10 wordt vergeten


Slide 20 - Slide

This item has no instructions

22 + 7 = ...
timer
0:05
A
92
B
29

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Groepeerfouten
22 + 7 = 92

Cijfers worden omgedraaid, het moet 29 zijn.


Slide 22 - Slide

This item has no instructions

11 x 3 = ...
timer
0:05
A
33
B
14

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Foute bewerkingen
11 x 3 = 14

Het verwarren van +, -, x en :

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

63 - 4 = ...
timer
0:05
A
61
B
59

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

Foute bewerkingen
63 - 4 = 61

De 3 en de 4 worden omgewisseld.
Dus

64 - 3 = 61


Slide 26 - Slide

This item has no instructions

 Semantisch geheugen dyscalculie
  • Traag rekenen, waarbij eenvoudige sommetjes (optellen en aftrekken tot twintig en de tafels van vermenigvuldiging) niet geautomatiseerd zijn​
  • Als de antwoorden uit het geheugen worden gehaald (niet worden berekend) worden er veel fouten gemaakt​
  • De tijd die ze nodig hebben om het antwoord uit het geheugen te vinden is zeer wisselend (werkgeheugen)





Slide 27 - Slide

This item has no instructions

5 x 3 =...
timer
0:05

Slide 28 - Open question

This item has no instructions

4 + 5 =...
timer
0:05

Slide 29 - Open question

This item has no instructions

Bij andere vakken:
  • Moeite met plannen​
  • Moeite met de stapsgewijze aanpak​
  • Maakt moeilijk de koppeling met eerder opgedane kennis​
  • Problemen bij het vasthouden van instructies​
  • Faalangst​
  • Geen interesse in puzzelen en in activiteiten met tellen








Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Online samenstudie
#Rekenproblemen 3
Om een kind met rekenproblemen verder te helpen moet je beginnen bij de hiaten, omdat het leren rekenen lijkt op het metselen van een muur. Je kan pas verder bouwen als de stenen eronder goed liggen.
Bekijk met een medestudent de rekenmuur en beantwoord de vragen.

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Hoe ga je hier als docent mee om in de klas?
  • Geef meer tijd om de som te maken​
  • Lesstof duidelijk en geleidelijk opbouwen (drieslag- en handelingsmodel - EDI)
  • Herhaal de stof, maar gebruik daarbij een andere context en andere voorbeelden​
  • Gebruik eventueel een tafelkaart​
  • Ga in gesprek en inventariseer wat wel en niet werkt voor deze leerling​
  • Geef complimenten en moedig de leerling aan. Ontwikkel zelfvertrouwen bij de leerling!​





Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Slide 33 - Slide

Veerle:

- Dyscalculie was nog geen erkende leerstoornis: geen extra begeleiding.
- Wiskundetoets met het boek erbij houden: een 6!