H/V4 Extra Oefenen: Much/Many

Much & Many

Op de volgende slides staat uitleg over much, many, (a) few, en (a) little. Daarna volgt oefenmateriaal 
1 / 46
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 46 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Much & Many

Op de volgende slides staat uitleg over much, many, (a) few, en (a) little. Daarna volgt oefenmateriaal 

Slide 1 - Slide

A LOT OF / MUCH / MANY
"A lot of", "much" en "many" gebruik je allemaal om te zeggen dat er veel van iets is. Je gebruikt ze in verschillende situaties. 

"A lot of" (of "lots of") gebruik je bij bevestigende zinnen. Dat zijn alle zinnen die geen vraagzinnen zijn en/of geen ontkenning (het woordje "not) bevatten. 


Slide 2 - Slide

A LOT OF / MUCH / MANY
"Much" en "many" gebruik je bij vraagzinnen en bij ontkennende zinnen. Welke woord je moet gebruiken hangt af van datgene waar er veel van is/zijn. 

Kun je het tellen, dan gebruik je "many". Kun je het niet tellen? Dan gebruik je "much". 

Slide 3 - Slide

A LOT OF / MUCH / MANY
Of iets wel of niet telbaar is kun je controleren door er een willekeurig getal voor te zetten: 
  • boats > 3 boats > mogelijk, dus telbaar
  • money > 3 money > onmogelijk, dus ontelbaar 

Net als 'money' is 'water' en ' time' ook ontelbaar. Euro's, liters en minuten zijn daarentegen wel telbaar. 

Slide 4 - Slide

A LOT OF / MUCH / MANY
Uitzondering: In bevestigende zinnen gebruik je "a lot of" (of "lots of"), behalve na de woorden VERY, SO, TOO en HOW. Dan gebruik je much/many:
  • He loved his dog very much
  • There are too many people here. 

Ookal zijn dit bevestigende zinnen, "He loved his dog a lot of" klinkt natuurlijk niet. 

Slide 5 - Slide

a lot of / lots of 
bevestigende zinnen
There are a lot of boats in the harbour.
much
vraagzinnen / ontkenningen
bij ontelbare zelfst. naamwoorden
na very, so, too en how 

Was there much water in the desert?
There wasn't much water in the desert. 
many
vraagzinnen / ontkenningen
bij telbare zelfst. naamworden 
na very, so, too en how, 

There weren't many boats in the harbour.
Were there many boats in the harbour? 

Slide 6 - Slide

There are ... students in this classroom.
A
a lot of
B
lots of
C
much
D
many

Slide 7 - Quiz

How ... time do we have left?
A
a lot of
B
lots of
C
much
D
many

Slide 8 - Quiz

He admired that politician very ...
A
a lot of
B
lots of
C
much
D
many

Slide 9 - Quiz

There are way too ... people here.
A
a lot of
B
lots of
C
much
D
many

Slide 10 - Quiz

We ate ... cookies before dinner, so we weren't hungry at all.
A
a lot of
B
lots of
C
much
D
many

Slide 11 - Quiz

I don't have that ... money left, so I can't buy you anything nice.
A
a lot of
B
lots of
C
much
D
many

Slide 12 - Quiz

There were not ... cars on the highway at that hour.
A
a lot of
B
lots of
C
much
D
many

Slide 13 - Quiz

She always spends ... money on new clothes.
A
a lot of
B
lots of
C
much
D
many

Slide 14 - Quiz

How ... books have you read this year?
A
a lot of
B
lots of
C
much
D
many

Slide 15 - Quiz

He doesn't do ... outside of school.
A
a lot of
B
lots of
C
much
D
many

Slide 16 - Quiz

I like that actor very ... .
A
a lot of
B
lots of
C
much
D
many

Slide 17 - Quiz

There isn't ... food left in the fridge, I'm afraid.
A
a lot of
B
lots of
C
much
D
many

Slide 18 - Quiz

(A) FEW / (A) LITTLE
"(A) few" en "(a) little)" gebruiken we om te zeggen dat er weinig van iets is. 

"(A) few" gebruiken we bij telbare zelfstandige naamwoorden. 
  • There were (a) few boats (telbaar) in the harbour.
"(A) little" gebruiken we bij ontelbare zelfstandige naamwoorden. 
  • There was (a) little water (ontelbaar) in the desert.

Slide 19 - Slide

A?
Er zit een betekenisverschil tussen "a few" en "few" (en tussen "a little" en "little"). Het woordje "a" maakt dus wel uit! Kijk maar naar de vertaling:



a few
een paar
a few people (een paar mensen)
few
weinig
few books (weinig boeken)
a little
een beetje
a little water (een beetje water)
little 
weinig
little time (weinig tijd) 

Slide 20 - Slide

weinig tijd
A
a few time
B
few time
C
a little time
D
little time

Slide 21 - Quiz

een beetje huiswerk
A
a few homework
B
few homework
C
a little homework
D
little homework

Slide 22 - Quiz

een paar mensen
A
a few people
B
few people
C
a little people
D
little people

Slide 23 - Quiz

weinig klanten
A
a few customers
B
few customers
C
a little customers
D
little customers

Slide 24 - Quiz

weinig geld
A
a few money
B
few money
C
a little money
D
little money

Slide 25 - Quiz

een paar dollars
A
a few dollars
B
few dollars
C
a little dollars
D
little dollars

Slide 26 - Quiz

een beetje water
A
a few water
B
few water
C
a little water
D
little water

Slide 27 - Quiz

weinig zorgen
A
a few worries
B
few worries
C
a little worries
D
little worries

Slide 28 - Quiz

een paar klachten
A
a few complaints
B
few complaints
C
a little complaints
D
little complaints

Slide 29 - Quiz

OEFENEN
much / many / few / little

Slide 30 - Slide

Ik heb niet veel vragen.

Slide 31 - Open question

Hij heeft veel vragen.

Slide 32 - Open question

Heb jij een paar vragen?

Slide 33 - Open question

Ik wil een beetje koffie.

Slide 34 - Open question

Er is weinig koffie over.

Slide 35 - Open question

Er zijn veel studenten.

Slide 36 - Open question

Een paar studenten.

Slide 37 - Open question

Ik luister veel liedjes.

Slide 38 - Open question

Een paar liedjes zijn heel leuk.

Slide 39 - Open question

Zijn er veel bomen?

Slide 40 - Open question

Ik heb een paar boeken.

Slide 41 - Open question

Hij heeft weinig boeken.

Slide 42 - Open question

Ik heb een beetje geld en weinig tijd.

Slide 43 - Open question

Hij heeft een paar auto's.

Slide 44 - Open question

Het is een beetje werk.

Slide 45 - Open question

Een paar mensen hebben veel geld.

Slide 46 - Open question