- kan je het wederkerend werkwoord in de présent gebruiken.
- kan je het wederkerend werkwoord in de passé composé gebruiken.
Slide 2 - Slide
Qu'est-ce qu'on va faire?
- Grammaire II ( wederkerende werkwoorden)
Slide 3 - Slide
De wederkerende werkwoorden
Wederkerende werkwoorden zijn werkwoorden waar in het Nederlands zich voor staat: zich wassen, zich vergissen, zich voelen, zich herinneren, zich zorgen maken, etc.
Slide 4 - Slide
Les verbes pronominaux
Net als in het Nederlands heeft het Frans ook wederkerende werkwoorden
Ik was me Je me lave
Slide 5 - Slide
Het wederkerend werkwoord
je
me
lave
ik was me
tu
te
laves
jij wast je
il/elle
se
lave
hij/zij wast zich
nous
nous
lavons
wij wassen ons
vous
vous
lavez
jullie wassen jullie / u wast zich
ils/elles
se
lavent
zij wassen zich
Slide 6 - Slide
Se bruler --> Je me brule
Se sentir--> Je me sens
Se tromper --> Je me trompe
Se concentrer --> Il se concentre
Se presenter --> Nous nous presentons
s' amuser --> Je m' amuse
Slide 7 - Slide
Wederkerende werkwoorden ( passé composé)
- passé composé bestaat altijd uit : een hulpwerkwoord + volt.dw
- hulpwerkwoord is altijd: être
- Het wederkerend voornaamwoord wordt vóór het hulpwerkwoord geplaatst.
Je me suis réveillé(e) à 7h.30.
Slide 8 - Slide
Grammaire II
• Tijd:jullie krijgen 5 minuten de tijd.
• Hulp: als er vragen zijn steek je je hand op.
• Uitkomst:We gaan het klassikaal bespreken.
• Eerder klaar? Vous continuez avec l'exercice 16 D
• Wat: Faire l'exercice 16 C à la page 26
Slide 9 - Slide
Grammaire II
• Tijd:jullie krijgen 6 minuten de tijd.
• Hulp: als er vragen zijn steek je je hand op.
• Uitkomst:We gaan het klassikaal bespreken.
• Eerder klaar? Vous continuez avec l'exercice 16 E