Grammatica & Zinnen schrijven les 3: voegwoorden/signaalwoorden en zinsverbanden

Nederlands

Grammatica & Zinnen schrijven
    Voegwoorden, signaalwoorden en zinsverbanden

1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Nederlands

Grammatica & Zinnen schrijven
    Voegwoorden, signaalwoorden en zinsverbanden

Slide 1 - Slide

Opdracht bij geluidsfragmenten
Luister naar de geluidsfragmenten. Het zijn er 6!.
Bij ieder fragment horen 2 slides:
- open vraag: Welk signaalwoord hoor je?
- quizvraag: Welk zinsverband hoort daarbij?

Opdracht:
Noteer het signaalwoord dat je hoort. 
Kies het bijbehorende zinsverband.

Slide 2 - Slide

Fragment 1
Welk signaalwoord hoor je?

Slide 3 - Open question

Fragment 1
Welk zinsverband hoort daarbij?
A
oorzaak-gevolg
B
tegenstelling
C
vergelijking
D
voorwaarde

Slide 4 - Quiz

Fragment 2
Welk signaalwoord hoor je?

Slide 5 - Open question

Fragment 2
Welk zinsverband hoort daarbij?
A
oorzaak-gevolg
B
reden
C
conclusie
D
voorbeeld

Slide 6 - Quiz

Fragment 3
Welk signaalwoord hoor je?

Slide 7 - Open question

Fragment 3
Welk zinsverband hoort daarbij?
A
doel-middel
B
oorzaak-gevolg
C
vergelijking
D
reden

Slide 8 - Quiz

Fragment 4
Welk signaalwoord hoor je?

Slide 9 - Open question

Fragment 4
Welk zinsverband hoort daarbij?
A
doel-middel
B
voorbeeld
C
voorbeeld
D
reden

Slide 10 - Quiz

Fragment 5
Welk signaalwoord hoor je?

Slide 11 - Open question

Fragment 5
Welk zinsverband hoort daarbij?
A
oorzaak-gevolg
B
vergelijking
C
tegenstelling
D
reden

Slide 12 - Quiz

Fragment 6
Welke signaalwoorden hoor je?

Slide 13 - Open question

Fragment 6
Welk zinsverband hoort daarbij?
A
middel-doel
B
opsomming
C
reden
D
voorwaarde

Slide 14 - Quiz

Schrijfopdracht: gebruik van signaalwoorden

Je gaat nu zelf een korte tekst schrijven met behulp van een aantal signaalwoorden. Houd je aan de gegeven structuur.

Slide 15 - Slide

Zoals u misschien al weet…..

1. Bovendien...

2. Daarnaast
 
3. Maar…
 
4. Bijvoorbeeld…
 
5. Kortom,…

Zoals u misschien al weet…..

1. Bovendien...

2. Daarnaast
 
3. Maar…
 
4. Bijvoorbeeld…
 
5. Kortom,…

Noteer ook het tekstverband

1.

2.

3.

4.

5.

Slide 16 - Slide