28/5 Herhalen woorden + lezen

Hallo Klas 1M!
1 / 27
next
Slide 1: Slide
NT2ISK

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Hallo Klas 1M!

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen?
- Woorden herhalen
- Nieuwe woorden leren
- Tekst lezen met opdrachten

Slide 2 - Slide

Herhalen:
Blauw: groep 1
Geel: groep 2
Groen: iedereen

Slide 3 - Slide

Niet gezond
A
gezonder
B
ongezond
C
gezondst
D
nongezond

Slide 4 - Quiz

Iets is niet van vroeger, maar van nu. Het is .....

Slide 5 - Open question

Wat is dit?

Slide 6 - Open question

Waar het over gaat:
(+ de/het)

Slide 7 - Open question

Een groep van dezelfde dingen, dieren of mensen
A
De sort
B
De verzameling
C
De soort
D
honden

Slide 8 - Quiz

Wat ergens in zit:
(+ de/het)

Slide 9 - Open question

Deze fiets is (heel erg) duur.

Slide 10 - Open question

De voorstelling
A
Hoe iets er in jouw hoofd uitziet.
B
Iets wat niet echt is
C
Het uiterlijk van iemand
D
Een gek idee

Slide 11 - Quiz

mooi - mooier

Slide 12 - Open question

Hij kan goed voetballen, maar zijn vriend is ......

Slide 13 - Open question

Zet in de goede volgorde:
gaat- deze week- mijn zus - naar - op vakantie - Spanje- .

Slide 14 - Open question

Woorden thema 4
5 nieuwe woorden

Slide 15 - Slide

de boter
  • vet, gemaakt van melk 
  • voor op je brood
  • voor in de pan


zin: Ik smeer boter op mijn boterham.

Slide 16 - Slide

de calorie
  • hoeveel energie er in eten of drinken zit.

  • de calorie - de calorieën

zin: In cola zitten veel calorieën.

Slide 17 - Slide

duur
  • iets wat veel geld kost
  • niet goedkoop


zin: De jas is heel duur.
zin: Deze dure schoenen vind ik heel mooi.

Slide 18 - Slide

de energiedrank
  • drank die je energie geeft
  • drank met veel suiker
  • in een blikje
  •  de drank - de dranken

zin:
Als ik moe ben drink ik een energiedrank.

Slide 19 - Slide

uitleggen
  • vertellen hoe iets moet of hoe iets werkt
  • Ik leg uit 
jij legt uit
wij leggen uit

zin: De docent legt de moeilijke som uit.
zin: Kun je mij uitleggen hoe de laptop werkt?

Slide 20 - Slide

Woorden thema 8
5 nieuwe woorden

Slide 21 - Slide

Het apparaat
Een ding dat je kunt gebruiken om je te helpen bij iets.

het apparaat - de apparaten

Zin: Ik heb een nieuw apparaat gekocht voor in de keuken.

Slide 22 - Slide

De astronaut
Iemand die voor zijn werk naar de ruimte gaat.

De astronaut - de astronauten

Zin: Mijn broer wil later astronaut worden

Slide 23 - Slide

De fabriek
Een bedrijf dat producten maakt met machines. 
De autofabriek : een fabriek waar ze auto's maken

De fabriek - de fabrieken

Zin: In die fabriek maken ze laptops

Slide 24 - Slide

Mini
Heel klein

Zin: Babykleding is echt mini.
Zin: De oude man woont in een mini huisje

Slide 25 - Slide

De termijn
Een bepaalde tijd waarbinnen je iets gedaan moet hebben.


Zin: De termijn om te betalen is verlopen.

Slide 26 - Slide

Aan het werk
Teksten voor thema 4 en thema 8 

Maak de opdrachten 

Huiswerk voor morgen.

Slide 27 - Slide