Dorpskrant les 7: samenstellingen


 Nederlands Les 7
       
             
De Dorpkrant
            Samenstellingen

1 / 31
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson


 Nederlands Les 7
       
             
De Dorpkrant
            Samenstellingen

Slide 1 - Slide

Terugblik


... door de vorige les weet je hoe je verwijzingen moet schrijven (alle/allen, beide/beiden).

(Waarom ook alweer? In de dorpskrant verwerk je 4 verwijzingen naar keuze.)

Slide 2 - Slide

Vooruitblik

... na deze les weet je hoe je samenstellingen moet schrijven.

(Waarom ook alweer? In de dorpskrant verwerk je 4 samenstellingen naar keuze.)

Slide 3 - Slide

Samenstellingen
Om een samenstelling te vormen, moet je soms letters tussen de woorddelen toevoegen. In het volgende overzicht vind je de regels voor deze tussenletters.

Slide 4 - Slide

Schrijf -(e)n-:
Als het eerste deel van de samenstelling een zelfstandig
naamwoord is dat alleen een meervoud op -n of -en heeft.

Slide 5 - Slide

Schrijf geen -n-:
  • Als het eerste deel van de samenstelling geen meervoud heeft. (Voorbeeld: roggebrood, ereplaats)
  • Als het eerste deel van de samenstelling alleen een meervoud op -s heeft. (Voorbeeld: aspergebed, etagewoning)
  • Als het eerste deel van de samenstelling een meervoud op-s en -n heeft. ( Lindebloesem, aktetas.)

Slide 6 - Slide

Schrijf geen -n-:
  • Als het eerste deel van de samenstelling geen zelfstandig naamwoord is. (voorbeeld: huilebalk, rodekool)
  • Als het eerste deel van de samenstelling de betekenis van het tweede deel versterkt. (voorbeeld apetrots, reuzeleuk)
  • Als het eerste deel van de samenstelling een unieke persoon of zaak is. (voorbeeld: zonnebank, Koninginnedag)
  • Als het woord niet (meer) herkenbaar is als een samenstelling. Soms lijkt een woord een samenstelling, maar is het dat nooit geweest.
(voorbeeld: schattebout, spillebeen)

Slide 7 - Slide

Schrijf -s-:
- Als je die klank hoort.
- Als het tweede woorddeel begint met een sisklank, kun je de klank niet horen. Vervang het tweede woorddeel, zodat je hoort of je een tussen-s moet schrijven.
(voorbeeld: dorpskern, reddingsboot dus ook:
dorpsstraat, reddingsschip

Slide 8 - Slide

Zo, dat waren veel spellingsregels!
Heb je de theorie begrepen ga dan verder met slide 12.
Heb je het nog niet helemaal begrepen, bekijk dan het filmpje op slide 10 en 11.

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video

Slide 11 - Video

Maak een samenstelling van de gegeven woorden.

rijst+vlaai

Slide 12 - Open question

Maak een samenstelling van de gegeven woorden.

montage+ afdeling

Slide 13 - Open question

Maak een samenstelling van de gegeven woorden.

ruimte+ gebrek

Slide 14 - Open question

Maak een samenstelling van de gegeven woorden.

stad +schouwburg

Slide 15 - Open question

Maak een samenstelling van de gegeven woorden.

plat + grond

Slide 16 - Open question

Maak een samenstelling van de gegeven woorden.

knarsen+ tanden

Slide 17 - Open question

Maak een samenstelling van de gegeven woorden.

geboorte + golf

Slide 18 - Open question

Maak een samenstelling van de gegeven woorden.

dag+ raad

Slide 19 - Open question

Maak een samenstelling van de gegeven woorden.

gerst+pap

Slide 20 - Open question

Maak een samenstelling van de gegeven woorden.

paard+ staart

Slide 21 - Open question

Maak een samenstelling van de gegeven woorden.

opname+ wagen

Slide 22 - Open question

Maak een samenstelling van de gegeven woorden.

hart+ lust

Slide 23 - Open question

Maak een samenstelling van de gegeven woorden.

verkeer+ slachtoffer

Slide 24 - Open question

Maak een samenstelling van de gegeven woorden.

tarwe+ korrel

Slide 25 - Open question

Maak een samenstelling van de gegeven woorden.

spin+web

Slide 26 - Open question

Maak een samenstelling van de gegeven woorden.

slijtage+ plek

Slide 27 - Open question

Maak een samenstelling van de gegeven woorden.

recht+ zaal

Slide 28 - Open question

Maak een samenstelling van de gegeven woorden.

collecte + bus

Slide 29 - Open question

Lesdoel behaald?

Ik kan de juiste regels toepassen bij het schrijven van samenstellingen.
A
Ja
B
Nee

Slide 30 - Quiz