Dorpskrant les 5: samenstellingen


            Nederlands
Creatief schrijven & spelling
        Dorpskrant:Les 5
               VWO 2
         
1 / 31
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson


            Nederlands
Creatief schrijven & spelling
        Dorpskrant:Les 5
               VWO 2
         

Slide 1 - Slide

terugblik

... je weet hoe je verwijzingen moet schrijven (alle/allen, beide/beiden).

(Waarom ook alweer? In de dorpskrant verwerk je 4 verwijzingen naar keuze.)

Slide 2 - Slide

Aan het einde van deze les...

... weet je weer hoe je samenstellingen moet schrijven.

Waarom ook alweer? 
In de dorpskrant verwerk je 4 samenstellingen naar keuze.

Slide 3 - Slide

Samenstellingen
Om een samenstelling te vormen, moet je soms letters tussen de woorddelen toevoegen. In het volgende overzicht vind je de regels voor deze tussenletters.

  • Zonnestraal
  • Sterrenstof
🌅
🌠

Slide 4 - Slide

schrijf -(e)n-
Wel een tussen -(e)n-
Als het eerste deel van de samenstelling 
- een zelfstandig naamwoord is...,
- ...dat alleen een meervoud op -n of -en heeft.

Slide 5 - Slide

schrijf geen -n-
Geen tussen -(e)n-
  • Als het eerste deel van de samenstelling geen meervoud heeft (voorbeeld: roggebrood, ereplaats)
  • Als het eerste deel van de samenstelling alleen een meervoud op -s heeft (voorbeeld: aspergebed, etagewoning)
  • Als het eerste deel van de samenstelling een meervoud op-s en -n heeft (voorbeeld: lindebloesem, aktetas)

Slide 6 - Slide

schrijf geen -n-
  • Als het 1ste deel van de samenstelling geen zelfstandig naamwoord is. (voorbeeld: huilebalk, rodekool)
  • Als het 1ste deel van de samenstelling de betekenis van het tweede deel versterkt. (voorbeeld apetrots, reuzeleuk)
  • Als het 1ste deel van de samenstelling een unieke persoon of zaak is. (voorbeeld: zonnebank, Koninginnedag)
  • Als het woord niet (meer) herkenbaar is als een samenstelling. Soms lijkt een woord een samenstelling, maar is het dat nooit geweest (voorbeeld: schattebout, spillebeen)

Slide 7 - Slide

schrijf -s-
Als je die klank hoort.
Als het tweede woorddeel begint met een sisklank, kun je de klank niet horen. Vervang het tweede woorddeel, zodat je hoort of je een tussen-s moet schrijven.

Voorbeeld:
dus ook: 

dorpskern, reddingsboot 
dorpsstraat, reddingsschip

Slide 8 - Slide


Heb je het nog niet helemaal begrepen, bekijk dan thuis het filmpje op slide 10 en 11.

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video

Slide 11 - Video

Maak een samenstelling van de gegeven woorden.

rijst+vlaai

Slide 12 - Open question

Maak een samenstelling van de gegeven woorden.

montage+ afdeling

Slide 13 - Open question

Maak een samenstelling van de gegeven woorden.

ruimte+ gebrek

Slide 14 - Open question

Maak een samenstelling van de gegeven woorden.

stad +schouwburg

Slide 15 - Open question

Maak een samenstelling van de gegeven woorden.

plat + grond

Slide 16 - Open question

Maak een samenstelling van de gegeven woorden.

knarsen+ tanden

Slide 17 - Open question

Maak een samenstelling van de gegeven woorden.

geboorte + golf

Slide 18 - Open question

Maak een samenstelling van de gegeven woorden.

dag+ raad

Slide 19 - Open question

Maak een samenstelling van de gegeven woorden.

gerst+pap

Slide 20 - Open question

Maak een samenstelling van de gegeven woorden.

paard+ staart

Slide 21 - Open question

Maak een samenstelling van de gegeven woorden.

opname+ wagen

Slide 22 - Open question

Maak een samenstelling van de gegeven woorden.

hart+ lust

Slide 23 - Open question

Maak een samenstelling van de gegeven woorden.

verkeer+ slachtoffer

Slide 24 - Open question

Maak een samenstelling van de gegeven woorden.

tarwe+ korrel

Slide 25 - Open question

Maak een samenstelling van de gegeven woorden.

spin+web

Slide 26 - Open question

Maak een samenstelling van de gegeven woorden.

slijtage+ plek

Slide 27 - Open question

Maak een samenstelling van de gegeven woorden.

recht+ zaal

Slide 28 - Open question

Maak een samenstelling van de gegeven woorden.

collecte + bus

Slide 29 - Open question

Lesdoel behaald?

Ik kan de juiste regels toepassen bij het schrijven van samenstellingen.
A
Ja
B
Nee. Dan kan je nog wat extra oefenen.

Slide 30 - Quiz