HS 1 Bron A + Opfrissen: Presente perfecto Bron D

¡Hola y bienvenidos a la clase!
Op tafel:
- TB, WB & notitieschrift

1 / 28
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

¡Hola y bienvenidos a la clase!
Op tafel:
- TB, WB & notitieschrift

Slide 1 - Slide

Actualidad
¿Qué hacer en Barcelona?
  • Este museo tiene obras artísticas que usan como elemento principal el aire.
  •  ¡Usan formas y materiales inusuales!
  • Es temporal, hasta nov.

-¿Qué has visto?
-¿Te gustaría ir?
- ¿Qué es original de 
   esta expoición?



Slide 2 - Slide

El programa 
Doelen:
Bron A
Presente perfecto herhalen

Plan:
Actualidad (5 min)
Actividad 1: Bron A (15 min)
Actividad 2: Presente perfecto/ Bron D (10 min)
Actividad 3: Oefeningen maken (15 min)
Actividad final:  LessonUp vragen en huiswerk (5 min)


Slide 3 - Slide

BRON A
WB p. 8- 9
oef. 3 a+b samen
 4 a+b individueel
timer
10:00

Slide 4 - Slide

El presente perfecto = De voltooid tegenwoordige tijd
  • Wanneer gebruik je de vtt? Als je wilt vertellen wat je hebt gedaan maar er is nog een relatie met het heden. 


  • Tijdsaanduidingen:
Maak notities:
Voorbeeld: Esta mañana he desayunado . 
                  Vanochtend heb ik ontbeten. 
  • Hoy - vandaag
  • Este año - dit jaar
  • Esta semana - deze week
  • Esta mañana - vanochtend
  • Estas vacaciones - deze vakantie
  • Etc.
Bron D
TB
Blz. 10

Slide 5 - Slide

El presente perfecto = De voltooid tegenwoordige tijd...
maak je met een hulp ww en een voltooid deelwoord: 
uitgang:

Slide 6 - Slide

Sommige ww hebben een onregelmatige voltooid deelwoord:
Infinitivo
Participio
ir
ido                  (gegaan/geweest)
abrir
abierto           (geopend)
decir
dicho              (gezegd)
romper
roto                 (stukmaken)
escribir
escrito            (geschreven)
hacer
hecho            (gedaan)
poner
puesto           (neergezet)
ver
visto                (gezien)
volver
vuelto             (teruggekomen)

Slide 7 - Slide

Het hulpwerkwoord voor de
presente perfecto is...
A
tener
B
hacer
C
ser
D
haber

Slide 8 - Quiz

De perfecto van estar is...
A
estido
B
estedo
C
estado

Slide 9 - Quiz

Perfecto: Comer
A
comido
B
comado
C
comedo

Slide 10 - Quiz

Wat is een voorbeeld van de perfecto?
A
trabajo
B
he trabajado
C
trabajé
D
estoy trabajando

Slide 11 - Quiz

Perfecto: ir (ellas)
A
ha ido
B
han ido
C
hemos ido
D
habéis ido

Slide 12 - Quiz

Perfecto: Surfear (tú)
A
he surfeado
B
ha surfeido
C
has surfeado
D
has surfeido

Slide 13 - Quiz

Juego  
Ping pong perfecto 
con irregulares 
(zie schema).

Slide 14 - Slide

¡Buenos días!
Op tafel:
- TB, WB & notitieschrift
  

Slide 15 - Slide

timer
2:00

Slide 16 - Slide

El programa:
1. Startopdracht
2. Zelfstandig werken WB
3. Juego(s)
4. Voca

Slide 17 - Slide

El presente perfecto = De voltooid tegenwoordige tijd
  • Wanneer gebruik je de vtt? Als je wilt vertellen wat je hebt gedaan maar er is nog een relatie met het heden


  • Tijdsaanduidingen:

Voorbeeld: Esta mañana he desayunado . 
                  Vanochtend heb ik ontbeten. 
  • Hoy - vandaag
  • Este año - dit jaar
  • Esta semana - deze week
  • Esta mañana - vanochtend
  • Estas vacaciones - deze vakantie
  • Etc.
Bron D
TB
Blz. 10

Slide 18 - Slide

Sommige ww hebben een onregelmatige voltooid deelwoord:
Infinitivo
Participio
ir
ido                  (gegaan/geweest)
abrir
abierto           (geopend)
decir
dicho              (gezegd)
romper
roto                 (stukmaken)
escribir
escrito            (geschreven)
hacer
hecho            (gedaan)
poner
puesto           (neergezet)
ver
visto                (gezien)
volver
vuelto             (teruggekomen)

Slide 19 - Slide

Actividad 2. Oefeningen maken
Werkboek:

timer
20:00
  1. Blz. 18 - 19; oef. 13 (a, b, c, d) 
  2. Blz. 20- 21; oef. 15 (a, b) 
  3. Nakijken
Klaar? 
Laat het weten aan de docent. 
(D-Toets p. 46)

Slide 20 - Slide

¡Buenos días!
Op tafel:
- TB, WB 
  

Slide 21 - Slide

El programa:

  1. Juego (WB)
  2. Voca overhoring
  3. HW: Dalí capítulo 8 & 9
  4. Actividad final

Slide 22 - Slide

Juega - speel! 
WB blz. 20; oef. 14 
STAP 1:
  1. Groepjes maken: 2 gr. van 4 & 3 gr. van 5. 
  2. Plaats de tafels en stoelen in groepen.
  3. 1 dobbelsteen nodig = www.onlinedobbelsteen.nl
  4. Knipvel p.  151 van het WB, knip de kaartjes met de ww op -ar, er & -ir uit.
  5. Eén persoon uit jullie groepje is scheidsrechter: hij/ zij heeft bron D op blz. 10 van het TB voor zich.
Werkwoordenspel

Slide 23 - Slide

Juega - speel! 
Blz. 20; oef. 14 
STAP 2:
  1. Leg het stapeljtje ww omgekeerd op tafel. Hussel de kaartjes.
  2. Om de beurt draai je één kaart van de stapel om en gooi je met de dobbelsteen. 
  3. Je vervoegt het ww in de persoon die de dobbelsteen aangeeft (zie schema). Gebruik de PRESENTE
  4. De scheidsrechter controleert het antwoord. 
  5. Als het goed is, bewaar je de kaart. Als het fout is, gaat de kaart terug op de stapel.
  6. Speel door tot de kaarten op zijn. Degene met de meeste kaarten heeft gewonnen. 
  7. Speel het spel nog eens. Vervoeg nu de ww in de PRESENTE PERFECTO. 
Werkwoordenspel

Slide 24 - Slide

Zet de stoelen en tafels terug op hun plek 👍.

Slide 25 - Slide

Voca overhoring- schriftelijk. 

  1.  la calle
  2. al final
  3. cerca
  4. la interpretación
  5. expresivo
  6. la construcción
  7. la obra
  8. diseñar
  9. pasear
  10. el edificio


  1. viejo
  2. tomar el sol
  3. volar
  4. preferir
  5. el viaje
  6. relajado
  7. descansar
  8. la creación
  9. por supuesto
  10. el barrio

Slide 26 - Slide

Controleer je antwoorden:

  1.  la calle -                   de straat 
  2. al final -                    aan het eind
  3. cerca -                       dichtbij
  4. la interpretación - de interpretatie
  5. expresivo -              expressief
  6. la construcción -  de bouw
  7. la obra -                   het (kunst)werk 
  8. diseñar -                  ontwerpen
  9. pasear -                   wandelen
  10. el edificio -             het gebouw


  1. viejo -                oud
  2. tomar el sol -   zonnen
  3. volar -               vliegen
  4. preferir -          de voorkeur geven aan
  5. el viaje -           de reis
  6. relajado -         ontspannen
  7. descansar -      ontspannen
  8. la creación -    de creatie
  9. por supuesto - natuurlijk
  10. el barrio -         de wijk

Slide 27 - Slide

Leer de woordjes van deze les via StudyGo!
timer
15:00

Slide 28 - Slide