This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Welkom
bij
Nederlands
Slide 1 - Slide
Dilemma op dinsdag
Slide 2 - Slide
Wat leer je nou in paragraaf 5.3 Lezen?
Tekststructuren (4)
Beknopte samenvatting schrijven
Slide 3 - Slide
Fictielezen
Slide 4 - Slide
Wat doe je bij 'verkennend lezen' van een tekst?
A
Lees de titel, eerste en laatste alinea, vetgedrukte woorden, afbeeldingen en de bron.
B
Je wilt alles weten . Lees zin voor zin.
C
Je bekijkt de tekst zeer kritisch. Is de schrijver of de bron wel betrouwbaar?
D
Je zoekt snel een antwoord op een vraag in de tekst.
Slide 5 - Quiz
Wat doe je bij het 'nauwkeurig lezen' van een tekst?
A
Je bepaalt snel het onderwerp van een tekst. Lees de titel, eerste en laatste alinea, vetgedrukte woorden, afbeeldingen en de bron.
B
Bepaal wat over het onderwerp in de tekst gezegd wordt . Je wilt alles weten . Lees zin voor zin.
C
Je bekijkt de tekst zeer kritisch. Is de schrijver of de bron wel betrouwbaar? of is het wel waar wat er staat?
D
Je zoekt snel een antwoord op een vraag. Je leest gericht een alinea goed door en zoekt het antwoord letterlijk in de tekst.
Slide 6 - Quiz
Welke soort zinnen helpen jou om de hoofdzaken in een tekst te vinden?
A
bijzinnen
B
hoofdzinnen
C
kernzinnen
D
onzinnen
Slide 7 - Quiz
Bij welke twee schoolvakken is een samenvatting maken een goed hulpmiddel bij het leren?
Slide 8 - Open question
Aan een zelfgemaakte samenvatting heb je meer dan aan een die al gemaakt is.
Ja
Nee
Slide 9 - Poll
Paragraaf
5.3 Lezen
bladzijde
99
Slide 10 - Slide
Een beknopte samenvatting schrijven
- Vat de hoofdzaken samen: onderwerp, deelonderwerpen
- Schrijf hele zinnen.
- Gebruik signaalwoorden en verwijswoorden. Dit zorgt voor een duidelijk tekstverband tussen zinnen en alinea's en de tekst is leesbaar (voor een ander).
- Maak gebruik van de vaste tekststructuur.
Slide 11 - Slide
De tekststructuur zoeken
Teksten hebben een bepaalde structuur.
Voor het maken van een beknopte samenvatting
zoek je naar die structuur.
Slide 12 - Slide
Vaste tekststructuren
1. Verklaringsstructuur
2. Voor- en nadelenstructuur
3. Probleem-oplossingsstructuur
4. Conclusie-argumentenstructuur
Is er geen vaste tekststructuur?
Bepaal het onderwerp en wat over de deelonderwerpen gezegd wordt.
Slide 13 - Slide
1. Verklaringsstructuur
Inleiding = beschrijving verschijnsel
Middenstuk = redenen, oorzaken en verklaringen
slot = beste verklaring, samenvatting
Bijvoorbeeld: graancirkels, broeikaseffect
Slide 14 - Slide
2. Voor- en nadelenstructuur
Inleiding = Product of dienst beoordelen
Middenstuk = voordelen en nadelen met voorbeelden
Slot = conclusie
Bijvoorbeeld: linkshandigheid, een nieuw dieet
Slide 15 - Slide
3. Probleem – oplossingsstructuur
Inleiding = probleem
Middenstuk = oorzaken en gevolgen
Slot = de beste oplossing
Bijvoorbeeld: voetbalgeweld, klimaatcrisis
Slide 16 - Slide
4. Conclusie-argumentenstructuur
Inleiding = standpunt of stelling
Middenstuk = Argumenten voor en tegen de stelling
Slot = conclusie
Bijvoorbeeld: Alle bedreigde dieren moeten gekloond worden, Insta moet likes verbergen.
Slide 17 - Slide
De volgende tekst gaat over mieren. Waarom staan mieren niet in de file?