grammatica zinsdelen M13

• Nederlands
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 1

Noem 2 manieren waarop je de PV kunt zoeken.

De lieve jongen is meteen naar huis gegaan.
PV=

1. De lieve jongen
2. is
3. gegaan
4. meteen

gezegde

Welke vraag stel je om het onderwerp in een zin te vinden?

De mooie foto van de lieve hond hangt aan de witte muur bij mij thuis.

1. de foto
2. de mooie foto
3. de mooie foto van de lieve hond
4. de lieve hond

Welke vraag stel je om het lijdend voorwerp in een zin te vinden?

Mijn vriend en ik hebben een prachtig cadeau voor onze lieve oma gekocht.
Lijdend voorwerp?

1. mijn vriend en ik
2. een prachtig cadeau
3. onze lieve oma

Nienke strooit elke dag hooi in de stal van haar paard.
PV?

1. Nienke
2. strooit
3. hooi
4. haar paard

Nienke strooit elke dag hooi in de stal van haar paard.
OW?

1. Nienke
2. strooit
3. hooi
4. haar paard

Nienke strooit elke dag hooi in de stal van haar paard.
LV?

1. Nienke
2. de stal
3. hooi
4. haar paard

De gewonde vrouw is met de ambulance naar het dichtstbijzijnde ziekenhuis gebracht.
WG?

1. is
2. is gebracht
3. gewonde is gebracht
4. is dichtstbijzijnde gebracht

De bloeddonor zal regelmatig bloed afstaan.
PV?

1. zal
2. afstaan
3. bloeddonor
4. bloed

De bloeddonor zal regelmatig bloed afstaan.
WG?

1. zal
2. zal afstaan
3. bloeddonor
4. bloed

De bloeddonor zal regelmatig bloed afstaan.
OW?

1. zal
2. zal afstaan
3. de bloeddonor
4. bloed

De bloeddonor zal regelmatig bloed afstaan.
LV?

1. zal
2. zal afstaan
3. de bloeddonor
4. bloed

De leraar heeft vaak huiswerk opgegeven aan de leerlingen van M13.
LV?

1. De leraar
2. huiswerk
3. de leerlingen
4. M13

De muzikant zou zijn piano nog geen dag kunnen missen.
WG?

1. zou
2. zou kunnen
3. zou kunnen missen
4. kunnen missen

De muzikant zou zijn piano nog geen dag kunnen missen.
LV?

1. de muzikant
2. zijn piano
3. geen dag
4. kunnen missen

Maak zelf een zin die bestaat uit:
OW - PV - LV -WG

Maak zelf een zin die bestaat uit:
PV - OW - ander zinsdeel - LV - WG ?