What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Thema 5, week 1 Les 2 voegwoorden
Wat weet jij al over het 'voegwoord'?
1 / 25
next
Slide 1:
Open question
Taal
Basisschool
Groep 6
This lesson contains
25 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
30 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Wat weet jij al over het 'voegwoord'?
Slide 1 - Open question
het voegwoord
Slide 2 - Slide
lesdoel
Ik kan zinnen samenvoegen met voegwoorden.
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
Welke 4 voegwoorden verbinden twee hoofdzinnen met elkaar?
Slide 5 - Open question
Slide 6 - Slide
Volgend jaar gaan we naar Cuba en we gaan een maand naar Peru.
A
Hoofdzin + hoofdzin
B
Hoofdzin + bijzin
C
Bijzin + hoofdzin
D
Bijzin + bijzin
Slide 7 - Quiz
Zodra de wekker af is gegaan, sta ik op.
A
hoofdzin, bijzin
B
bijzin, bijzin
C
hoofdzin, hoofdzin
D
bijzin, hoofdzin
Slide 8 - Quiz
Tim pakt limonade, omdat hij dorst heeft.
A
hoofdzin, hoofdzin
B
bijzin, hoofdzin
C
hoofdzin, bijzin
D
bijzin, bijzin
Slide 9 - Quiz
Omdat ik jarig ben,
moet ik vanmiddag boodschappen doen.
Ik wil een parfum,
hoewel dat wel erg duur is.
hoofdzin
bijzin
Slide 10 - Drag question
Wat is het voegwoord?
Mijn vriend bleef altijd van mijn tikkels af, want hij heeft een hekel aan harde snoepjes.
A
Vriend
B
tikkels
C
want
D
een
Slide 11 - Quiz
Wat is het voegwoord?
Nu moet ik mijn tikkels verstoppen of hij eet ze allemaal op.
A
hij
B
eet
C
op
D
of
Slide 12 - Quiz
Wat is het voegwoord?
We kijken hoe mensen eruit zien en bepalen dan vaak onbewust hoe ze zijn.
A
Mensen
B
zien
C
en
D
hoe
Slide 13 - Quiz
Wat is het voegwoord?
Ik snap best dat mensen schrikken van mijn uiterlijk, maar dat is hun probleem.
A
maar
B
uiterlijk
C
mijn
D
dat
Slide 14 - Quiz
Wat is het voegwoord?
Ik leef hartstikke sober, maar hou wel van lekker eten.
A
ik
B
harstikke
C
maar
D
lekker
Slide 15 - Quiz
A
terwijl
B
omdat
C
nadat
Slide 16 - Quiz
A
voordat
B
omdat
C
totdat
Slide 17 - Quiz
A
voordat
B
nadat
C
terwijl
Slide 18 - Quiz
Klik op de zin met het juiste voegwoord.
A
Kees kan niet goed lopen, voordat hij van de trap is gevallen.
B
Kees kan niet goed lopen, totdat hij van de trap is gevallen.
C
Kees kan niet goed lopen, doordat hij van de trap is gevallen.
D
Kees kan niet goed lopen, terwijl hij van de trap is gevallen.
Slide 19 - Quiz
Nog even je geheugen opfrissen!
Welke voegwoorden verbinden 2 hoofdzinnen met elkaar ?
A
en, omdat, doordat, want
B
maar, doordat, omdat, terwijl
C
omdat, doordat, terwijl, en
D
en, of, maar, want
Slide 20 - Quiz
Verbind de volgende zinnen met het voegwoord:
Zij hebben de band opgepompt. Zij stappen op de fiets.
voordat
Slide 21 - Open question
Verbind de volgende zinnen met het voegwoord: zodat .
Er staan stoplichten bij dit kruispunt.
Er gebeuren geen ongelukken.
zodat
Slide 22 - Open question
A
we buiten spelen
B
het weer schoon wordt.
C
het vies is.
Slide 23 - Quiz
A
hij de afwas gedaan heeft.
B
hij dat leuk vindt.
C
zijn moeder eten kookt.
Slide 24 - Quiz
aan het werk
Taal:
Thema 5, week 1, Les 2
OPGAVE 2
OPGAVE 3
PLUSSEN
Slide 25 - Slide
More lessons like this
Thema 5, week 1 Les 2 voegwoorden
January 2021
- Lesson with
21 slides
Taal
Basisschool
Groep 6
Voegwoorden basisschool
March 2020
- Lesson with
31 slides
Taal
Basisschool
Groep 7
Blok 5 week 2 les 7 Voegwoorden
January 2021
- Lesson with
32 slides
Taal
Basisschool
Groep 6,7
TA7: 5.2.7
February 2023
- Lesson with
22 slides
Taal
Basisschool
Groep 6
Taal Thema 5 Les 2 voegwoord
March 2021
- Lesson with
18 slides
Taal
Basisschool
Groep 6
38. Blok 5 week 2 les 7 Voegwoorden
January 2019
- Lesson with
23 slides
Taal
Basisschool
Groep 6,7
thema 7 les 9 Leestekens: de puntkomma
April 2023
- Lesson with
31 slides
Taal
Basisschool
Groep 7
59. Blok 7, week 3 Toets
April 2019
- Lesson with
33 slides
Taal
Basisschool
Groep 7