Bloedgroepen

• Verpleegkunde
• Hoger onderwijs

Bloedgroepen

Welke van onderstaande bloedcellen bepaalt de bloedgroep?

1. Trombocyten
2. RBC
3. WBC

In welk bestanddeel van het bloed kan je antistoffen aantonen?

Wat zijn bloedgroep antigenen?

1. Eiwitten op de binnenkant van de rode bloedcellen.
2. Eiwitten op de buitenkant van de rode bloedcellen.
3. Rode bloedcellen.
4. Eiwitten.

Mag iedereen bloed geven aan iedereen?

1. Ja
2. Nee

Schema

Wel

Niet

Trombocyten

Plasma

RBC

WBC

Als een resusfactor aanwezig is, dan is het...?

1. Positief
2. Negatief

Noteer de 8 verschillende bloedgroepen.

Julie heeft veel bloed verloren tijdens haar operatie. Ze is opzoek naar een donor. Julie heeft bloedgroep B+

1. Alleen B+ kan doneren.
2. B+, B-, O+, O-
3. O+ en O-
4. AB+

Daan heeft bloedgroep O+. Wie kan er doneren?

1. Alleen O+ en O-
2. AB+ kan doneren.

Jan heeft AB+. Wie kan doneren?

1. Alleen AB+.
2. AB-.
3. Alle bloedgroepen.
4. O+ en O-.

Beantwoord volgende stelling en leg uit waarom:
Bloedgroep O kan plasma van elke andere bloedgroep ontvangen.

Beantwoord volgende stelling en leg uit waarom:
RBC van bloedgroep AB kunnen aan alle bloedgroepen gegeven worden.