2425 WB1: De theorie van de ontwikkelingspsychologie

Hoorcollege 1
De theorie van de ontwikkelingspsychologie


Sharon de Hingh & Edith Fintelman 
1 / 41
next
Slide 1: Slide
PedagogiekHBOStudiejaar 1

This lesson contains 41 slides, with interactive quiz, text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Hoorcollege 1
De theorie van de ontwikkelingspsychologie


Sharon de Hingh & Edith Fintelman 

Slide 1 - Slide

Welkom allemaal! 

We zijn met drie groepen samen vanmorgen, met als het goed is 77 studenten. 

Graag inloggen zie code! 

We starten vandaag een nieuwe serie lessen Pedagogiek. 

Allemaal hoofdstuk 3 hebben gelezen zoals aangegeven stond op Its? (vooraf checken in It's).  Boek mee!

Dan ben je goed voorbereid. 






Hoe vond je de pedagogiek toets?
Het was echt lastig, een pittige toets!
De toets was moeilijk, maar te doen.
De toets was goed te maken.
Viel me erg mee, was makkelijk!

Slide 2 - Poll

This item has no instructions

Lesopbouw
Overzicht thema's & opbouw semester 2 
Planning periode 3 en 4 & toetsing
Doelen college
 Ontwikkelingspsychologie
Toelichting schoolbezoek 
Evaluatie doelen 

 


Slide 3 - Slide

Bekijk de lesopbouw even 


Thema's semester 2:
Ontwikkeling​spsychologie
Pedagogiek in de 17e, 18e,19e en 20e eeuw ​
Pedagogiek & psychologie​
Sociologie in het onderwijs 

Slide 4 - Slide

Let op: eerstvolgende bijeenkomst is pas 1 maart voor 1B & 1C, voor 1A op 4 maart.

2e bijeenkomst in 25 maart 1B & 1C & 27 maart, 1A. 

Zorg dat je voorbereid naar de les komt. 

Kijk op Its wat er verwacht wordt. 

Ik behandel de onderwerpen in hoofdlijnen in de les, de rest is echt zelfstudie. 

Daarna heb je een lange tijd geen les. 

Toets is vergelijkbaar met vorige toets. 
Het komt bij deze toets aan op het echt stampen van feiten naast toepassing van je opgedane kennis. 


Opbouw van semester 2
Periode 3
WB1: H3: De verschillende ontwikkelingsgebieden van het kind
WB2: H3: De verschillende ontwikkelingsgebieden van het kind
WB3: H7: De ontstaansgeschiedenis van de pedagogiek + uitleg opdracht scholenbezoek


Periode 4
WB4: H8:Pedagogiek en psychologie + uitleg observeren opdracht stagekaart 
WB5: H9: Pedagogiek en sociologie
WB6: Presentaties schoolbezoek 
WB7: Observeren (toetsmoment) ​








Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Toetsing (periode 4)
Toetsvorm: open vragen toets ​

​Zie toetskaart.

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

De doelen 
Aan het einde van dit college kunnen jullie: 
  • benoemen wat ontwikkeling inhoudt en welke   ontwikkelingsfasen en - gebieden er zijn.
  • voorbeelden geven van ontwikkelingstaken en –opgaven.
  • het schoolbezoek plannen en vervolgens uitvoeren



Slide 7 - Slide

This item has no instructions

WB 1
De theorie van de ontwikkelingspsychologie

Slide 8 - Slide

Vraag aan studenten: wat is ontwikkelingspsychologie?

Wie heeft hier al over geleerd in eerdere opleidingen? 

Het bestuderen van de normale ontwikkeling van baby tot adolescent. 

De verschillende fasen komen aan bod & de ontwikkelingstaken 

Wat zijn ontwikkelingstaken?
(de vaardigheden die een kind moeten leren beheersen)


Waarom zou je hier kennis over moeten hebben?

Slide 9 - Slide

Wat denken jullie? 

Overleg even in 2-tallen, ik geef zo  willekeurige beurten. 

Je moet weten wat je kunt verwachten bij een bepaalde leeftijd, wat 'normaal' is. 

Je weet anders niet wat jou rol is als leerkracht en wat jou opvoedingsopgave is bij een bepaalde ontwikkelingsfase. 
Opbouw hoofdstuk 3
De ontwikkeling kent
 
  • bepaalde fasen (wanneer/ in welke leeftijdsfase vindt iets plaats).
  • bepaalde gebieden (op welk gebied vindt de ontwikkeling plaats).
  • bepaalde ontwikkelingstaken bij de verschillende ontwikkelingsfasen (wat kan iemand tijdens een bepaalde ontwikkelingsfase).
  • bepaalde opvoedingsopgaven(wat wordt er van de opvoeder verwacht tijdens een bepaalde fase)

Slide 10 - Slide

De kleuren op deze dia komen overeen met de dia's die straks volgen 





Wat is ontwikkeling?

Slide 11 - Slide



Er zijn verschillende definities, je moet er minimaal 1 kennen. 

 

Wat is ontwikkeling?

Ontwikkeling is een reeks progressieve veranderingen die leidt tot een hoger niveau van functioneren (Van Beemen, 2001)


Ontwikkelen is het veranderen van wat een persoon doorheen de jaren meebracht op het vlak van waarnemen, bewegen, denken, praten, moraal, emoties, seksualiteit, …  Deze verandering wordt gezien als vooruitgang (Kohnstamm, 2002)





Slide 12 - Slide

Wat betekent progressief in deze eerste definitie? vooruitgang 

Wat valt je op als je deze 2 definities
vergelijkt? 

Er moet groei zijn (hoger niveau/vooruitgang) volgens beide.  
Liesbeth van Beemen en Rita Kohnstamm (beide psycholoog) 

? Wat zijn nu ontwikkelingsfasen? Daar heb je over gelezen

bepaalde stadia die elk kind doorloopt in zijn leven. 
Wat is ontwikkeling?
Ontwikkelen is het veranderen van een aanwezige structuur, d.i. een persoon in zijn geheel: lichaam en geest. De aanwezige structuur ont-wikkelt, ont-vouwt, ont-plooit zich gedurende de hele levenscyclus. Hierbij kan zowel sprake zijn van het verwerven van nieuwe mogelijkheden als het verliezen van een bepaalde functie of vaardigheid. Winst en verlies gaan dan ook hand in hand in de ontwikkeling. (Struyven, 2009)

Slide 13 - Slide

Wat is er nu anders in deze definitie? 

Katrien Struyven ziet dat anders. Ze is onderwijskundig pedagoog (Leuven). 

Ontwikkeling kan ook betekenen dat het achteruitgaat met een bepaalde vaardigheid of functie.


Hoe zie jij dat eigenlijk? 
  
Ontwikkelingsfasen
1. Vroegkinderlijke ontwikkeling:
   a. Baby- en peutertijd
   b. Peuter / kleutertijd
2. Basisschoolperiode
3. Adolescentie
                                    (Rispens, 1994)
*Piaget heeft een andere indeling!



Slide 14 - Slide

Welke leeftijden horen erbij? 

1. 0-2 jaar
2. 2-5  jaar
3. 5-12 jaar
4. 12-18 jaar

* Piaget: komt later
0-2 senso-motorische fase
2-7 pre-operationele fase
7-12 concreet operationele fase
12 &> formeel operationele fase

Waarom is dit nu belangrijk om te weten?
Want ieder kind ontwikkelt zich toch in zijn eigen tempo?

Je hebt er dit nodig omdat het handig is om te weten wat je ongeveer kunt verwachten qua ontwikkelingspatronen en -tempo. 


Als er grote afwijkingen zijn, kan dit wijzen op een onderliggend probleem. 

Jij hebt als toekomstig leerkracht de taak om achterstanden te signaleren. Dit kun je alleen als je bekend bent met de ontwikkelingsfasen en taken. 

Maar blijf opletten: ki ontwikkelen zich vaak sprongsgewijs en er bestaan geen gemiddelde kinderen!!   

Op welke gebieden vindt de ontwikkeling plaats?

cognitief
psychologisch
sociaal-emotioneel

Ontwikkelingsgebieden
In het boek wordt de volgende indeling in ontwikkelingsgebieden aangehouden:


  1. Psychologische ontwikkeling (mentale groei) -> morele ontwikkeling
  2. Cognitieve ontwikkeling (proces van leren, geheugen en cognitie)
  3. Sociaal – emotionele ontwikkeling (ontwikkeling eigen persoonlijkheid in interactie met anderen/leren omgaan met emoties)

Slide 15 - Slide


Op welke 3 gebieden vindt de ontwikkeling plaats?

cogn.
soc.emot
psych. 


Hulpmiddel

Slide 16 - Slide

Dit schema kan je helpen bij het leren. 

Vul dit in als je gaat leren, je ordent dan de kennis en kunt het makkelijker leren. 

Wat vul je dan in horizontaal bij ontwikkelingsgebieden?

psychologisch
cognitief
soc.emot. 

Lees in hst 3 en kijk wat er hoort in de verschillende fases! 

En vul zo het leerschema in. 
Ontwikkelingstaken
Taken waarvan het leren beheersen ervan van essentieel belang is voor de verdere ontwikkeling (ontwikkelingsverloop).
In te delen in taken per ontwikkelingsgebied.

Het zijn ook verwachtingen die de omgeving heeft van een kind in een bepaalde levensfase.
Dus zijn de ontwikkelingstaken cultuurbepaald.
Kleine afwijkingen zijn normaal maar grote afwijkingen kunnen leiden tot of wijzen op een ontwikkelingsachterstand.


Slide 17 - Slide

Wat kan iemand tijdens een bepaalde ontwikkelingsfase? Dit zijn dus de o. taken. 

Blauw staat niet in het boek maar is wel belangrijk. 

Wie kan er een voorbeeld noemen van een ontwikkelingstaak? 


Bijv. veilige hechting met ouders
zelfredzaamheid, zelfstandigheid
motorische ontwikkeling (kruipen, lopen)
ontwikkeling van het denkvermogen
leren omgaan met leeftijdsgenoten
leren lezen, omgaan met andere sekse
Voorbeeld van opvoedingstaken
fysiologische zelfregulatie, constructief omgaan met leeftijdgenoten, ontwikkelen van een persoonlijke identiteit

Slide 18 - Slide

fysiologische zelfregulatie?

(lichamelijke ontwikkeling door voeding, rust & lich. verzorging)

constructief omgaan met leeftijdgenoten? samen delen, samen spelen/samenwerken

persoonlijke identiteit?

VB: 

Zindelijk worden
Eten met bestek /zelfredzaamheid
Naam, gender en leeftijd kunnen benoemen als 5 jarige kleuter

Maar denk ook aan:
knopen open en dicht kunnen doen
veters strikken
schrijven van je naam


We gaan van o taken naar o opgaven.

Wat is dat? opvoedgedrag van ouders en andere opvoeders. 


Opvoedingsopgaven
Bij iedere levensfase en bij elk ontwikkelingsgebied horen bepaalde opvoedingsopgaven. 
  • Bijvoorbeeld in de baby- en peutertijd sensitief / responsief reageren op het kind.


De opvoedingsopgaven zijn dus een geheel van gedragingen die van een ouder of opvoeder verwacht mag worden om het kind te steunen bij en aan te stimuleren tot ontwikkeling.

Slide 19 - Slide

Als baby huilt? > wat kan dan de opvoedingsopgave zijn? 

Als kleuter valt? 

Als groep 4 leerling iets niet snapt?

Als groep 7 leerling geen aansluiting heeft in de groep? 


Voorbeeld van opvoedingsopgaven
 fysiologische zelfregulatie--> stimuleren om op het potje te plassen
veilige gehechtheid -->  door sensitiviteit en responsiviteit 
exploratie; autonomie en individuatie--> beschikbaar zijn, maar ook ruimte geven

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Ontwikkeling per leeftijdsfase
baby-/peutertijd

peuter-/kleutertijd

basisschoolperiode

adolescentie

Slide 21 - Slide

We spreken over 4 fasen. 

B/P: 0-2 jaar  (van volledig afhankelijk naar > imiteren/ontdekken > ik zelf doen/peuterpubertijd) 

P/KL: 2-4/5 jaar (van ik zelf doen, spraak, wie ben ik? j/m, samen spelen, s delen)

Basis: 4/5-12 jaar (overlap kleuterfase/waarden en normen/zelfst. leren lezen/rek/schr, leren samenwerken, vriendschappen sluiten)

A:       12-18 jaar  (overlap basis) pubertijd
omgaan met de andere sekse
eigen waarden en normen ontwikkelen
identiteit ontwikkelen

keuzes maken > middelbare school
zelfstandiger worden

Baby-/peutertijd
Psychologische ontwikkeling:
  • Fysiologische zelfregulatie
  • Sensitieve responsiviteit
  • Hechting

Sociaal-emotionele ontwikkeling:
  • Koppigheidsfase (nee – zeggen)
  • Leidt mogelijk tot onzekerheid en angst





Cognitieve ontwikkeling:
  • Verhoogde motorische- en spraakontwikkeling
  • Piaget: Sensomotorische ontwikkelingsfase

Slide 22 - Slide

Blauw staat niet in het boek maar is wel belangrijk. 

Jean Piaget> hoe heet de theorie van Piaget? 

cognitieve ontwikkelingstheorie. 

0-2 leren om reflexen onder controle te krijgen (zuigreflex >iets in de mond), vinger over de wang> zoekreflex, grijpreflex> handpalm aanraken> vinger vastpakken) Reflexen verdwijnen (3 -9 maanden) controle over lichaamsbewegingen

voelen, tastzin, proeven, grove motoriek , spraakontwikkeling

Objectpermanentie:  

als een baby ouder niet ziet, dan is bestaat die ook niet. Dit ontwikkelt zich tussen de 7-9 maanden. 

verstop een speeltje. Gaat het kind zoeken dan bezit het kind objectp.

Stel er ligt een blokje wat onder de kast

Testje ; speeltje onder een deken leggen, wat doet de baby? Gaat ze zoeken, dan bezit het kindje object permanentie.

Verlatingsangst kan hierna de kop op steken.  

Hoe kan je kind helpen bij het ontdekken van object permanentie? 

spelletjes spelen - kiekeboe! 
Piaget: adaptatie, assimilatie, accommodatie 

Gedachten zijn geïnternaliseerde denkoperaties.
De manier van denken ontwikkelt mee in de groei naar volwassenheid

Ontwikkeling wordt mogelijk gemaakt door 4 factoren: 
  1. biologische processen
  2. ervaringen
  3. interactie
  4. het streven naar equilibrium (=evenwicht).





Slide 23 - Slide

Piaget : zwitserse psycholoog 1896-1980

Adaptatie = kinderen past zich aan, = hoe kinderen veranderen in gedrag en denken om effectiever te kunnen functioneren. 
 
melk uit de borst > adaptatie naar vast voedsel. past zijn mondbewegingen aan. 

Adaptatie bestaat uit 2 processen: 

accommodatie en assimilatie. 

Accommodatie (leren van voorbeelden uit de omgeving) (vb.: ik pakte de schep) 
uitbreiding van het denkschema, kind leert wat nieuws

Assimilatie (nieuwe kennis wordt toegepast op ander gebied) (vb. ik geefde de schep)  De transfer van nieuwe kennis. Dit is dus de uitbreiding van het denkschema. 




Piaget: equilibrium, adaptie, assimilatie en accommodatie
Het streven naar equilibrium is de motor achter de ontwikkeling van van het denken.

Adaptatie (*) = aanpassen van eigenlijke denkschema's die we moeten aanpassen en dat kan op twee manieren:
  • Assimilatie (*)
  • Accommodatie (*)

Slide 24 - Slide

evenwicht = equilibrium 

balans tussen nieuwe kennis leren en het verder uitbreiden van het denkschema. 

accommodatie: leert dat een bal de vorm heeft van een cirkel  

En legt later het verband tussen de vorm cirkel met andere voorwerpen assimilatie

ki leert een paard herkennen -ouder maakt het geluid van een paard. accomodatie 

ki zegt paard tegen een ezel. Ouder zegt: nee dat is een ezel. 
En maakt het geluid van een ezel.
assimilatie 

Slide 25 - Video

Denkschema's 

assimilatie: 
voertuigen 
auto - vrachtwagen 

accomoddatie: SUV


Slide 26 - Video

Mentale modellen

2e filmpje over deze 2 begrippen. 
Kun je thuis bekijken. 

Peuter-/kleutertijd
Psychologische ontwikkeling:
  • Het kind ontwikkelt eigenheid.
  • Staat spelend in de wereld. 
  • Spelen is het zijnskenmerk van 
       het kind
  • Interiorisatie








Sociaal- emotionele ontwikkeling:
  • Constructief met anderen omgaan
  • leren delen
  • leren samen spelen van parallel spel naar samenspel

Slide 27 - Slide


pre-operationele fase: Verbeelding en spel 

Wat is interiorisatie? (zich iets voorstellen dat er niet (meer) is)

Animistisch denken: knuffeldier die volgens hen ook leeft en kan denken als een mens /

Magisch denken: maken nog geen onderscheid tussen fantasie en werkelijkheid > Sinterklaas 
 
Peuter-/kleutertijd
Cognitieve ontwikkeling:

  • Spraak neemt een belangrijke plaats in
  • Piaget: van 2 tot 6-7 jaar pré-operationele fase
  • het kind heeft nu objectpermanentie 
  • Animisme: het aan levenloze dingen menselijke kenmerken toedichten
  • Magisch denken: het idee dat de eigen gedachten van invloed zijn op de materiele wereld

Slide 28 - Slide

interiorisatie (zich voorstellen dat er niet (meer) is)

objectpermanentie: tussen 7 en 9 maanden ontwikkelt dit.

Animistisch denken: knuffeldier die volgens hen ook leeft en kan denken als een mens /
Misschien weleens gezien dat een peuter zijn loopfietsje neergooide en zei stoute fiets omdat hij viel. 
tafel kan pijn hebben als iemand er tegen aan stoot of de bloemen verdrietig als ze geen water krijgen

Magisch denken: maken nog geen onderscheid tussen fantasie en werkelijkheid > Sinterklaas 

bang voor een monster onder het bed of voor het doucheputje 
figuren op de gordijnen of schaduwen. 

kaartje voor oma > direct bij oma 

fantasievriendje


Basisschoolperiode (4/5-12j)
Psychologische ontwikkeling:
  • Het opdoen van succeservaringen is 
van belang zodat het kind zich 
competent voelt en zelfvertrouwen krijgt.

Sociaal- emotionele ontwikkeling:
  • Ontwikkelen van vriendschappen
  • Ontwikkelen van een geïnternaliseerd geweten
  • Het kind leert zich inleven in een ander (decentratie)





Slide 29 - Slide

geinternaliseerd geweten> kent de sociale regels , leert verantwoordelijk te zijn ,  bouwt zijn eigen innerlijk waarden- en normen systeem, wat is goed en fout. 

6-8 jarigen zijn vaak kleine moralisten 
Regels worden strak nageleefd
en ze houden goed in de gaten of anderen dat ook doen (gr.3/4/5)

Basisschoolperiode (4/5-12j)
Cognitieve ontwikkeling
  • Het leren staat centraal.
  • Piaget; vanaf 7 jaar: concreet-operationele fase. Het kind leert ordenen, tellen, redeneren, vergelijken van hoeveelheden etc.
  • sociaal –perspectief
  • conservatiebegrip
  • denkoperaties (onthouden van feiten en leren)
  • gericht op concreet waarneembaar
  • leert omgaan met inclusie-relaties

Slide 30 - Slide

concreet operationeel: vorming van logisch denken 7-11 jaar 

alle mensen zijn zoogdieren maar niet alle zoogdieren zijn mensen

Wat betekent conservatiebegrip?

een kind leert begrijpen dat een hoeveelheid hetzelfde blijft, ongeacht wat je ermee doet.

qua hoeveelheid: Glas water > giet het over in een ander glas wat smaller is. Waar zit er meer in? 

qua lengte: 2 stukken touw. Zelfde lengte, laten zien, 1 opgerold, 1 uitgerold
welke is langer? 

Wanneer ontwikkelt een kind dit ongeveer? 6-7 jaar
qua gewicht: wat is zwaarder?
kleine en grote kartonnen doos. 

Slide 31 - Video

Waar heeft dit mee te maken? 

Interiorisatie (zich voorstellen dat er niet (meer) is)?

objectpermanentie: iets is er niet meer als je het niet ziet? 

Animistisch denken: knuffeldier die volgens hen ook leeft en kan denken als een mens /

conservatie begrip? 

Magisch denken: maken nog geen onderscheid tussen fantasie en werkelijkheid > Sinterklaas 


Rol van de leerkracht in de basisschoolperiode
  • School moet een veilige plek zijn omdat het kind hier veel uren per dag doorbrengt. 
  • De leerkracht neemt deels de beïnvloedende rol van de ouders over.
  • Kennis overbrengen
  • Een kritisch – creatieve houding stimuleren
  • Gedrag leren aanpassen aan de normen en waarden 
        van de omgeving.
  • Het geven van opbouwende feedback is van belang.

Slide 32 - Slide

Laatste punt: is ook bewezen effectief 
Adolescentie periode
Psychologische ontwikkeling:
  • De adolescent maakt zich los van de ouders. Dit leidt tot conflicten. Kenmerkend is de emotionele zelfstandigheid.

Cognitieve ontwikkeling:
  • Piaget: Post – operationele fase (vanaf 12 jaar) : kan hypothetisch denken
  • Ontwikkeling van het ruimtelijk en abstract denken
  • nadenken over het abstracte en niet-direct waarneembare
  • leren reflecteren op eigen denken
  • een gedachte kan de basis zijn van handelen.




Slide 33 - Slide

hypothetisch denken> wat zou er gebeuren als... Stel je wint 1 miljoen..

Hypothetisch denken is voor jonge kinderen erg lastig, maar ook voor leerlingen met ASS 


Slide 34 - Video

hypothetisch denken

Kunnen basisschoolkinderen al hypothetisch denken? 

Volgens de theorie van Piaget vanaf 12 jaar. 

vorming van logisch denken 7-11 jaar 

stel we hebben geen duim


Link naar de prezi 
Door op onderstaande link te klikken kom je terecht bij de prezi over ontwikkeling. Bij elke dia is tekst ingesproken. De presentatie bevat interessante en verhelderende filmpjes. Deze prezi is een aantal jaar geleden al gemaakt, maar de inhoud klopt nog steeds.

https://prezi.com/hmbz5bweacaz/?utm_campaign=share&utm_medium=copy

Slide 35 - Slide

This item has no instructions

De doelen 
Als het goed is kunnen jullie nu:
  • benoemen wat ontwikkeling inhoudt en welke ontwikkelingsfasen en - gebieden er zijn.
  • voorbeelden geven van ontwikkelingstaken en –opgaven.
  • uitleggen wat de begrippen adaptatie, assimilatie,  accommodatie & equilibrium betekenen.
  • het schoolbezoek plannen en vervolgens uitvoeren



Slide 36 - Slide

This item has no instructions






Wat zijn ontwikkelingstaken?

Slide 37 - Slide

Vaardigheden die het kind in die periode moeten leren beheersen

veters strikken
vangen en gooien


Wat zijn ontwikkelingsopgaven?

Slide 38 - Slide

hulp die de ouder of andere opvoeder biedt

denk aan: positieve feedback geven aan je kind, interesse tonen, aanmoedigen, gedrag reguleren

In de kleuter en basisschoolperiode neemt de groepsleerkracht gedurende de uren dat het kind op school is, de ontwikkelingsopgaven van de ouder over. 




Noem de 3 ontwikkelingsgebieden

Slide 39 - Slide

psychologische ontwikkeling

cognitieve

sociaal-emotionele 



Noem de 4 ontwikkelingsfasen

Slide 40 - Slide

baby/peutertijd
peuter/kleutertijd
basisschoolperiode
adolescentie 

Bedankt voor jullie aandacht en tot de volgende bijeenkomst!

Slide 41 - Slide

This item has no instructions