Herhaling B6.1 t/m B6.4

Waaruit bestaat de bloemkelk?
A
stuifmeel
B
helmknop
C
kelkbladeren
D
kroonbladeren
1 / 24
next
Slide 1: Quiz
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Waaruit bestaat de bloemkelk?
A
stuifmeel
B
helmknop
C
kelkbladeren
D
kroonbladeren

Slide 1 - Quiz

Wat is waar?
A
Kelkbladeren zijn vaak groter dan kroonbladeren
B
De kroonbladeren beschermen tegen kou, uitdroging en beschadiging
C
De kelkbladeren trekken insecten aan
D
De kroonbladeren zijn vaak fel gekleurd

Slide 2 - Quiz

Wat is de meeldraad?

A
Het mannelijke geslachtsorgaan (helmdraad+helmknop)
B
Bestaat uit de stempel en de stijl
C
Het vrouwelijke geslachtsorgaan
D
Bestaat uit de helmdraad en de stamper

Slide 3 - Quiz

zaadbeginsel
Stempel
Eicel
Vruchtbeginsel
Bloemkelk
Stijl

Slide 4 - Drag question

Waarom hebben bloemen vaak opvallende kroonbladeren?

Slide 5 - Open question

De bloemen hebben opvallende kroonbladeren
A
Insectenbloemen
B
Windbloemen

Slide 6 - Quiz

De bloemen hebben lange stampers en meeldraden die uit de boem hangen
A
Insectenbloemen
B
Windbloemen

Slide 7 - Quiz

De bloemen maken nectar
A
Insectenbloemen
B
Windbloemen

Slide 8 - Quiz

De bloemen maken veel stuifmeel
A
Insectenbloemen
B
Windbloemen

Slide 9 - Quiz

zaadbeginsel
Stempel
Eicel
Vruchtbeginsel
Bloemkelk
Stijl

Slide 10 - Drag question

Hoe heet onderdeel 1?
A
Vruchtbeginsel
B
Zaadbeginsel
C
Helmknop
D
Stempel

Slide 11 - Quiz

Hoe heet onderdeel 4?
A
Stijl
B
Stuifmeelbuis
C
Eicel
D
Helmdraad

Slide 12 - Quiz

Hoeveel zaadbeginsels zie je hier?
A
1
B
2
C
5
D
10

Slide 13 - Quiz

Welk deel groeit uit tot de vrucht?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 14 - Quiz

Kijk goed!
Heeft hier bestuiving plaatsgevonden?
Heeft hier bevruchting plaatsgevonden?
A
wel bestuiving, geen bevruchting
B
zowel bestuiving als bevruchting
C
geen bestuiving, wel bevruchting
D
geen bestuiving, geen bevruchting

Slide 15 - Quiz

Uit de bloemen van een plant ontstaan vruchten.
A
Ja
B
Nee

Slide 16 - Quiz

vruchten kunnen pas ontstaan nadat een plant gebloeid heeft
A
juist
B
onjuist

Slide 17 - Quiz

Uit welk deel van de bloem ontstaan de vruchten en de zaden?
A
Uit de helmknop
B
Uit de kelkbladeren
C
Uit de stamper

Slide 18 - Quiz

1
2
3
4
5
6
7
8
9
Stamper


Vruchtbeginsel
Bloembodem

Helmknop

Kroonblad

Stempel

Stijl

Kelkblad

Bloemsteel

Slide 19 - Drag question

Kelkbladeren
Zaadbeginsel
Bloemsteel

Slide 20 - Drag question

Overblijfsel kelkbladeren
Overblijfsel vruchtbeginsel
Overblijfsel zaadbeginsel
Overblijfsel stijl

Slide 21 - Drag question

Bij bevruchting smelt de eicel samen met de zaadcel
A
Waar
B
Niet waar

Slide 22 - Quiz

Bij geslachtelijke voorplanting hebben de nakomelingen erfelijke eigenschappen van de ouders
A
Waar
B
Niet waar

Slide 23 - Quiz

Aan het werk
  1. Maak basisstof 6.1 opdr 1, 3, 4, 5, 6, 7 en 9 via de digitale methode
  2. Maak basisstof 6.2 opdr 1 t/m 4 + 6 + 8 via de digitale methode
  3. Maak basisstof 6.4 opdr 1 t/m 5 + 8 via de digitale methode
  4.  Maak de test jezelf van B6.1 + B6.2+B6.4 digitaal. Zorg dat alle leerdoelen groen zijn, anders maak je de test jezelf opnieuw
  5. Di 4 juni 1e lesuur SO B6.1 + B6.2 + B6.4

Slide 24 - Slide