Infectiebeheersing VB-6F

Infectiebeheersing VB-6F
1 / 14
next
Slide 1: Slide
InfectiebeheersingHoger onderwijs

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 20 min

Items in this lesson

Infectiebeheersing VB-6F

Slide 1 - Slide

De verpleegkundige begint aan haar lunchpauze
A
zij moet haar handen ontsmetten
B
zij moet haar handen wassen
C
zij moet vooraf geen specifieke handelingen doen
D
zij doet haar handschoenen uit

Slide 2 - Quiz

Je bent net klaar met het geven van het intiem toilet aan de bewoner, daarna help je de bewoner bij het aankleden.
Wat doe je tussen de 2 handelingen?
A
Niets, je kleedt de bewoner aan met de handschoenen die je al aan hebt.
B
Je doet je handschoenen uit en kleedt de bewoner aan.
C
Je doet je handschoenen uit, ontsmet je handen en doet nieuwe handschoenen aan.
D
Je doet de handschoenen uit, ontsmet je handen en doet zonder handschoenen de kledij aan.

Slide 3 - Quiz

De verpleegkundige vervangt vuile lakens door nieuwe lakens welke handelingen stelt ze?
A
handschoenen aantrekken, oude lakens verwijderen, handschoenen uit, handen ontsmetten, nieuwe lakens leggen
B
handschoenen aantrekken, oude lakens verwijderen, handschoenen uit, nieuwe lakens leggen
C
oude lakens verwijderen, handen wassen, handen ontsmetten, nieuwe lakens leggen
D
oude lakens verwijderen, handen ontsmetten, nieuwe lakens leggen

Slide 4 - Quiz

Je ziet een bewoner onderuit gezakt in de zetel zitten en helpt hem recht, je doet eerst handschoenen aan. Is dit correct?
A
ja
B
nee

Slide 5 - Quiz

In welke situatie dien je jouw handen te wassen als verpleegkundige?
A
Voor het begin van je shift.
B
na het begin van een shift
C
na een toiletbezoek
D
na het snuiten van jouw neus

Slide 6 - Quiz

Als verpleegkundige manipuleer je een pleister aan de schouder van een zorgvrager. Wat doet ze aan handhygiëne?
A
niets
B
handen wassen en ontsmetten
C
handen ontsmetten
D
handen wassen

Slide 7 - Quiz

Je reinigt het gebit van jouw zorgvrager, dien je hiervoor handschoenen te dragen?
A
ja
B
nee

Slide 8 - Quiz

Hoeveel fouten zie je?
A
2
B
4
C
1
D
3

Slide 9 - Quiz

Wat is de juiste eerste stap
voor het uittrekken
van bevuilde handschoenen?
A
A
B
B
C
C
D
geen enkele

Slide 10 - Quiz

De verpleegkundige kwetst zich aan een scherpe rand van een verpakking en heeft een wondje aan haar hand.
Wat moet ze minimaal doen?
A
niets
B
enkel wondje ontsmetten
C
wondje reinigen en waterafstotende pleister aandoen
D
Handschoenen aandoen tot het wondje genezen is.

Slide 11 - Quiz

Je gaat de glycemie meten bij de zorgvrager aan de hand van een vingerprik.
A
je doet hier handschoenen voor aan
B
je ontsmet je handen
C
je ontsmet je handen en doet handschoenen aan
D
je doet niets bijzonder

Slide 12 - Quiz

Bij welke handelingen draag je handschoenen?
A
bij het verwijderen van een bevuild verband
B
bij het toedienen van een IM-inspuiting
C
bij bloedafname
D
bij het meten van parameters

Slide 13 - Quiz

De ergotherapeut niest in zijn elleboog. Wat moet hij doen wat betreft handhygiëne?
A
handen wassen
B
handen ontsmetten
C
handen wassen en ontsmetten
D
niets

Slide 14 - Quiz