Structuur: was/were + past participle
Gebruik: Voor acties die in het verleden zijn afgerond en waarbij het niet belangrijk is wie ze heeft uitgevoerd.
Voorbeelden:
The cake was made by my sister. (De taart werd door mijn zus gemaakt.)
The windows were cleaned last week. (De ramen werden vorige week schoongemaakt.)
A letter was sent to you yesterday. (Er werd gisteren een brief naar jou verstuurd.)