This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
inkoopprijs - brutowinst- nettoverkoopprijs
Brutowinst als % van de nettoverkoopprijs
Slide 1 - Slide
Wat gaan we doen?
1. Voorkennis testen: wat weet je nog van de vorige lessen?
2. sommen bespreken van hoofdstuk 4
3. uitleggen brutowinst als percentage van de nettoverkoopprijs
3. aan de slag met de sommen van deze week
Slide 2 - Slide
Lesdoelen:
Aan het einde van deze les weet je:
Wat de brutowinst is
Hoe je brutowinst van de nettoverkoopprijs berekent
Hoe je van inkoopprijs naar netto-verkoopprijs rekent
Slide 3 - Slide
voorkennis: De nettoverkoopprijs van een product is €5,-. het BTW tarief is hoog.
Welke berekening is de juiste wanneer je de consumentenprijs wilt berekenen?
A
€ 5,- : 121 x 100
B
€ 5,- : 79 x 100
C
€ 5,- : 100 x 21
D
€ 5,- : 100 x 121
Slide 4 - Quiz
Voorkennis: De consumentenprijs van een product is € 17,99. Het BTW tarief is laag.
Welke berekening is juist wanneer je de nettoverkoopprijs wilt berekenen?
A
€ 17,99 : 109 x 9
B
€ 17,99 : 109 x 100
C
€ 17,99 : 100 x 9
D
€ 17,99 : 100 x 91
Slide 5 - Quiz
Voorkennis: Wanneer een klant een bougie koopt betaald hij € 0,89 aan BTW (hoog tarief). Hoeveel bedraagt de consumentenprijs?
A
€ 5,13
B
€ 4,24
C
€ 9,89
D
€ 10,78
Slide 6 - Quiz
Voorkennis: Een winkelier betaald inkoop € 7,- voor zijn product. Hij wil een brutowinst maken van 20% van de inkoopprijs. Bereken de nettoverkoopprijs.
Slide 7 - Open question
Voorkennis: Een winkelier hanteert een brutowinst van 25% van de inkoopprijs. De inkoopprijs is € 16,-. Hoeveel bedraagt de brutowinst?
A
€ 20,-
B
€ 4,-
Slide 8 - Quiz
Nakijken H.4
Nakijken H.4 uit de reader.
Slide 9 - Slide
Brutowinst
Hoe bereken ik de brutowinst?
De inkoopprijs is dus het uitgangspunt voor de berekening van de uiteindelijke consumentenprijs. Het volgende rijtje is van toepassing:
Inkoopprijs
Brutowinst +
Nettoverkoopprijs
Slide 10 - Slide
Brutowinst
Dit percentage kan op 2 manieren worden uitgedrukt:
1. als percentage van de inkoopprijs
2. als percentage van de nettoverkoopprijs
Slide 11 - Slide
Brutowinst
We gaan vandaag aan de slag met manier 2:
Brutowinst als percentage van de nettoverkoopprijs.
Stel: de winkelier stelt vast dat zijn brutowinst 20% is van zijn nettoverkoopprijs. De inkoopprijs is € 8,-. Bereken de nettoverkoopprijs.
1. Wat betekent de blauwe pijl?
2. Waarom staat deze er?
3. hoe komt het dat de inkoopprijs 80% is?
Slide 12 - Slide
De inkoopprijs van een laptop is € 350,- De winkelier rekent met een winst van 30% van de nettoverkoopprijs. Hoeveel bedraagt de nettoverkoopprijs?
Slide 13 - Open question
Antwoord en berekening:
De brutowinst is 30% van de verkoopprijs, dus de verkoopprijs is 100%. Blijft er 70% over voor de inkoopprijs.
€ 350 / 70 x 100
Slide 14 - Slide
Een tube tandpasta heeft als inkoopprijs € 1,70. De winkelier wil een brutowinst maken van 45% van de nettoverkoopprijs. Bereken de nettoverkoopprijs.
Slide 15 - Open question
Antwoorden en berekening
De brutowinst is 45% van de verkoopprijs, dus de verkoopprijs is 100%. Blijft er 55% over voor de inkoopprijs.
€ 1,70 / 55 x 100
Slide 16 - Slide
Brutowinst als percentage van de inkoopprijs
Brutowinst als percentage van de verkoopprijs
De inkoopprijs van een product is € 2-. De winkelier rekent met een brutowinst van 20% van de inkoopprijs. Bereken de nettoverkoopprijs.
De brutowinst is een percentage van de inkoopprijs. Dus: de inkoopprijs is 100%. Dat betekent dat de verkoopprijs 120% is.
Berekening: € 2,- : 100 x 120
De inkoopprijs van een product is € 2-. De winkelier rekent met een brutowinst van 20% van de verkoopprijs. Bereken de nettoverkoopprijs.
De brutowinst is een percentage van de verkoopprijs. Dus: de verkoopprijs is 100%. Dat betekent dat er 80% overblijft voor de inkoopprijs.
Berekening: € 2,- : 80 x 100
Slide 17 - Slide
Aan de slag!
Maak hoofdstuk 5 én hoofdstuk 7 van de reader
(vanaf bladzijde 9)
Tip: Gebruik het rijtje!
Slide 18 - Slide
Evaluatie
Lesdoelen:
Wat de brutowinst is
Hoe je brutowinst van de nettoverkoopprijs berekent
Hoe je van inkoopprijs naar netto-verkoopprijs rekent