categorie 2 - ch en cht

• Spelling
• Voortgezet speciaal onderwijs
• Leerroute 3

categorie 2

Welke woorden ken je met ch?

Weetwoorden:

Hoor je na een korte klank -g dan schrijf je het meestal met -ch of -cht

Bijvoorbeeld:

Pech

Vrachtwagen

Lichaam

dicht

De deur is dicht.

lacht

Zij lacht naar de jongen.

licht

Het licht in de badkamer is aan. 

vacht

De vacht van de hond is zacht.

vechten

De kinderen vechten. 

vrachtwagen

De vrachtwagen rijdt in de straat.

wachten

Ik wacht bij de dokter.

vrucht

De vrucht groeit aan de boom.

zacht

Mijn kussen is zacht.

zuchten

Pffffff.... ik zucht.

poeh poeh, het is heel druk op school.

vluchten

Bij vuur moet je vluchten uit het huis. 

echt

'Hij is de koning van Nederland.'

'Echt waar?'

'Jaaa, hij is echt de koning van Nederland.'

geducht

De crimineel is geducht.

De mensen zijn bang voor de crimineel. Hij is geducht. 

Ik _____ bij de dokter.

1. echt
2. wacht
3. dicht
4. vacht

De deur is _______.

1. geducht
2. licht
3. zuchten
4. dicht

De vacht van de hond is ________.

1. zacht
2. zucht
3. vechten
4. vluchten

Ik rijd in een _____________.

1. vluchten
2. geducht
3. vrachtwagen
4. wachten

De jongens ________.

1. vluchten
2. vechten
3. zuchten
4. lacht

Het meisje ______.

1. vacht
2. zacht
3. licht
4. lacht

het ______ is aan.

1. vrucht
2. lucht
3. licht
4. dicht

De kiwi is een _______.

1. echt
2. vrucht
3. vrachtwagen
4. vacht

De crimineel is _______.

1. geducht
2. lacht
3. vrucht
4. zuchten

Nu zelf oefenen

- werkblad categorie 2