ET 2018-2 vr 21-24 Sluipwesp verdooft en ontsmet

Sluipwespen
1 / 13
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Sluipwespen

Slide 1 - Slide

Vraag 21
Noteer de reden waarom hier GEEN sprake is van predatie.

Slide 2 - Open question

maximumscore 1
Uit het antwoord moet blijken dat een predator meerdere prooien vangt / dat hier maar één individu wordt gegeten.
Sluipwespen

Slide 3 - Slide

Sluipwespen

Slide 4 - Slide

Vraag 22
Welk diagram geeft de populatiegroei juist weer? Hoe groot is de populatie na drie jaar volgens de berekening van Jelte en Wietse?
Zenuwcel A is een
Plaats waar neurotoxine werkt
Motorische zenuwcel
P
Sensorische zenuwcel
Q
R

Slide 5 - Drag question

Sluipwespen
BiNaS 88A

Slide 6 - Slide

Sluipwespen

Slide 7 - Slide

Vraag 23 (deel 1)
Is dit gezamenlijk gewicht groter dan, gelijk aan of kleiner dan het gezamenlijk gewicht aan organische stoffen van het lichaam van de kakkerlak en het eitje van de sluipwesp, vlak nadat het eitje is afgezet?
Vul alleen in "groter", "kleiner" of "gelijk"

Slide 8 - Open question

Vraag 23 (deel 2)

Verklaar je antwoord

Slide 9 - Open question

maximumscore 1
Uit de verklaring moet blijken dat voor dissimilatie/ verbranding (organische) stoffen zijn verbruikt
Sluipwespen

Slide 10 - Slide

Sluipwespen

Slide 11 - Slide

Vraag 24 (2 punten !)
Beredeneer waardoor bij afgifte van een mengsel van antibiotica de kans kleiner is dat er resistente bacteriën ontstaan, dan bij een enkel antibioticum.

Slide 12 - Open question

maximumscore 2
Uit het antwoord moet blijken dat
• resistentie (tegen een antibioticum) ontstaat door mutatie/recombinatie          1
• de kans kleiner is dat meerdere resistenties in één bacterie ontstaan            1
of
• resistentie tegen een antibioticum aanwezig is door variatie      1
• de kans kleiner is dat meerdere resistenties in één bacterie aanwezig zijn         1

Slide 13 - Slide