Les 3: Unit 2 Globalisering

Startklaar
       
      Telefoon in het zakkie 
      Map en pen op tafel
       
      
timer
5:00
1 / 40
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Startklaar
       
      Telefoon in het zakkie 
      Map en pen op tafel
       
      
timer
5:00

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Unit 2: Globalization
Learner Profile: Thinker
ATL: Consider ideas from multiple perspectives
Related concepts: Equity & Sustainability
Key concept: global interactions
Globalization impacts equity and sustainability, creating both challenges and opportunities across cultures and societies.
Global context: Globalization & sustainability
Welkom bij I&S

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Programma

  • Leerdoelen les 3
  • Uileg + aantekeningen maken 
  • Afsluiting

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen
Ik weet waarom er handelsbelemmeringen zijn.
Ik kan de handelsbelemmeringen benoemen
Ik weet waarom internationale handel steeds toeneemt.
Ik weet welke gevolgen internationale handel voor de werkgelegenheid heeft.
Ik weet wat de internationale concurrentiepositie is.
Begrippen: Globalisering - Internationale handel - vrijhandel- internationale concurrentiepositie

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Primaire sector
Primaire sector: Haalt grondstoffen uit de natuur.
Voorbeelden: Landbouw, visserij, mijnbouw.
terugblik

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Secundaire sector 
Secundaire sector: Verwerkt grondstoffen tot producten.
Voorbeelden: Fabrieken, bouwbedrijven.
terugblik

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Tertiaire sector
Tertiaire sector: Biedt diensten en verkoopt producten.
Voorbeelden: Winkels, horeca, onderwijs.
terugblik

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Export levert 254 miljard per jaar op
Nederland heeft een open economie die afhankelijk is van internationale handel: Met export verdiende Nederland in 2020 € 254 miljard. Dat is een derde van wat de economie in 1 jaar produceert (het zogenoemde bruto binnenlands product of bbp).
De export van goederen en diensten leverde in 2020 2,4 miljoen banen. Dit is meer dan 30% van alle banen.

Bron: Centraal Bureau voor Statistiek (CBS).

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Slide 9 - Video

This item has no instructions

Protectiemaatregelen
Beschermen van de binnenlandse markt.
  • productie 
  • werkgelegenheid

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Protectiemaatregelen
  • Invoerrechten of importheffing. Belasting op ingevoerde producten.
  • Contingentering of importquota. Maximum aantal producten dat ingevoerd mag worden.
  • Invoerverbod.
  • Exportsubsidie. De overheid geeft subsidie aan exporterende bedrijven.

Slide 11 - Slide

Contingent is vastgestelde hoeveelheid.

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Protectiemaatregelen
Leidt tot: 
  • Duurdere importproducten
  • Toename van de werkgelegenheid door het land die de protectiemaatregelen invoert. 

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Leesvraag 
https://www.cpb.nl/effect-van-amerikaanse-invoertarieven-op-de-nederlandse-en-europese-economie
Scrol naar pagina 3 en lees het kopje: Een andere factor hierbij is de stijging van lonen in de Verenigde Staten, veroorzaakt door de groei van de
binnenlandse productie

Hebben de importheffingen een positief of een negatief effect op de NL'se dienstensector?  Bespreek in tweetallen 

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

De Nederlandse economie wordt omschreven als een open economie. Een open economie maakt een land economisch kwetsbaar. Geef één argument waarom een open economie een land economisch kwetsbaar maakt.

Slide 15 - Open question

This item has no instructions

Een open economie kan ook leiden tot een hogere welvaart voor de inwoners van een land. Geef één argument waarom een open economie ook kan leiden tot een hogere welvaart voor de inwoners van een land.

Slide 16 - Open question

This item has no instructions

De Amerikaanse president stelde invoerrechten in op buitenlands staal. Dat is een vorm van protectie. Noem nog een andere vormen van protectie die een land kan toepassen.

Slide 17 - Open question

This item has no instructions

Welke van de onderstaande maatregelen bevordert de vrijhandel in de wereld?
A
invoerrechten afschaffen
B
protectionisme bevorderen
C
contingenteringen instellen
D
importheffingen instellen

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Door invoerrechten te heffen op producten van buiten de EU worden Europese producten in Europa goedkoper.
A
Juis
B
Onjuist

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Door invoerrechten te heffen op producten van
buiten de EU worden Europese bedrijven
beschermd tegen concurrenten van buiten de EU.
A
Juis
B
Onjuist

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Vrijhandel
  • Geen protectiemaatregelen.
  • Door vrijhandel komt er meer concurrentie op de binnenlandse markt.

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Vrijhandel
De consument heeft de beschikking over meer en goedkopere producten (er zijn geen invoerrechten of andere protectiemaatregelen).
De consument kan op deze manier meer behoeften bevredigen.
Zorgt voor werkgelegenheid in landen 

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Leg uit dat vrijhandel de welvaart van de consument kan laten toenemen.

Slide 23 - Open question

This item has no instructions

Leerdoelen (les4)
Ik weet welke gevolgen internationale handel voor de werkgelegenheid heeft.
Ik weet wat de internationale concurrentiepositie is.
Ik kan de productieketen uitleggen en de rol van grondstoffen, productie en distributie beschrijven.
Het verschil tussen centrumlanden, semi-periferie en periferie verklaren aan de hand van de productieketen.
Begrippen: Globalisering - Internationale handel - vrijhandel- internationale concurrentiepositie

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Invoerrechten/importheffing bepalen hoeveel goederen
maximaal mogen worden ingevoerd.
A
Juis
B
Onjuist

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

Door importheffingen worden producten duurder voor de consumenten
A
Juis
B
Onjuist

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

Internationale arbeidsverdeling
Een gevolg van globalisering is een toename van de internationale arbeidsverdeling
Dit betekent dat een product wordt gemaakt en geëxporteerd door het land dat dit het beste en goedkoopste kan.

Slide 27 - Slide

Contingent is vastgestelde hoeveelheid.
Concurrentiepositie
Nederland moet zorgen voor een sterke internationale concurrentiepositie omdat internationale handel belangrijk is voor de werkgelegenheid en economische groei van ons land.

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Concurrentiepositie
Verbeteren internationale concurrentiepositie:
  • Beter en/of goedkoper produceren
  • Onderwijs
  • Gezondheidszorg
  • Infrastructuur
  • Investeringen in innovaties

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Positieve en negatieve effecten globalisering
kan je positieve en negatieve effecten van globalisering bedenken?

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Voordelen globalisering
  • Afname van extreme armoede: Vooral in Zuid- en Oost-Azië is het aantal mensen dat in extreme armoede leeft sterk afgenomen (Werkgelegenheid in een land neemt toe )
  • Internationale samenwerking: Landen zijn meer verbonden, wat heeft geleid tot technologische vooruitgang, culturele uitwisseling en efficiëntere productie.

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Nadelen globalisering
  • Verplaatsen van productie naar lagelonenlanden. 
  • Ongelijke verdeling van de welvaart.
  • Negatieve gevolgen voor het milieu.

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Productieketen
Het proces van grondstof tot eindproduct.

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

Centrum-periferiemodel
Periferie: de armste landen, vaak vroegere koloniën met nog steeds slecht bestuur en conflicten

Centrum: de rijkste landen met veel kennis, geld en macht


De economie van veel perifere landen is de afgelopen decennia hard gegroeid.
Ze bevinden zich nu tussen het centrum en de periferie in: semiperiferie.

Slide 34 - Slide

This item has no instructions

Kenmerken & relaties
Periferie:
Hier werken veel mensen in de landbouw, zij leveren grondstoffen en landbouwproducten.


Slide 35 - Slide

This item has no instructions

Kenmerken & relaties
Semiperiferie:
Hier werkt een kleiner deel van de bevolking in de landbouw, en een groter deel in de industrie. In deze industrie worden vaak minder ingewikkelde producten gemaakt, zoals kleding en etenswaren.



Slide 36 - Slide

This item has no instructions

Kenmerken & relaties
Centrum:
Hier is veel kennis en geld, in het centrum worden met dure machines specialistische producten gemaakt zoals medicijnen en elektrische auto’s.



Slide 37 - Slide

This item has no instructions

Centrum-periferie 
Centrum                         Semi-Periferie                           Periferie                        
Rijke landen met veel macht, moderne industrie, en goede infrastructuur.
Landen tussen arm en rijk, met groeiende industrie en beperkte macht.
Arme landen met weinig macht, afhankelijk van grondstoffen en lage lonen.

Slide 38 - Drag question

This item has no instructions

productieketen van de smartphone
Grondstoffen (Periferie): Bijvoorbeeld kobalt uit Congo, lithium uit Bolivia.

Productie (Semi-periferie): Assemblage in China, Vietnam, Mexico.

Distributie en verkoop (Centrum): Techbedrijven in de VS en Europa.

Slide 39 - Slide

This item has no instructions

Productieketen
Het proces van grondstof tot eindproduct.

Opdracht - Het Productieproces (15 min)
Kies een alledaags product (bijvoorbeeld een spijkerbroek, een auto of een chocoladereep) en beschrijf de verschillende stappen van het productieproces:

1. Ontwerp en planning – Wie bedenkt het product en hoe wordt het gepland?
2. Grondstoffenwinning – Welke materialen zijn nodig en waar komen ze vandaan?
3. Productie en assemblage – Waar en hoe wordt het product gemaakt?
4. Distributie – Hoe wordt het product vervoerd en verkocht?
5. Consumptie en afval – Wat gebeurt er nadat het product gebruikt is?

Slide 40 - Slide

This item has no instructions