This lesson contains 13 slides, with interactive quiz and text slides.
Items in this lesson
Wiskunde
Woordformules
Slide 1 - Slide
Leerdoel
Aan het einde van de les weet je wat woordformules zijn en kan je er mee rekenen.
Slide 2 - Slide
Programma
Uitleg §6.1
Oefenen
Zelf aan de slag
Slide 3 - Slide
Woordformules
Slide 4 - Slide
Woordformules
Slide 5 - Slide
Woordformules
Slide 6 - Slide
Woordformules
Kosten = kosten per dag x aantal dagen + schoonmaakkosten
Schoonmaakkosten = vaste waarde
Aantal dagen= variabele
Slide 7 - Slide
Letterformule
Kosten = 59 x aantal dagen + 45
Slide 8 - Slide
Letterformule
-
x =
y=
Slide 9 - Slide
Aantekening
Een formule is een som met een woord of letter erin.
Als er tussen een getal en een letter niets staat, moet je daar zelf een keer tussen zetten.
Voorbeeld:
k=5a+4
k=5⋅a+4
Slide 10 - Slide
Voor de zomervakantie heb ik een vakantiehuisje geboekt voor €85 euro per dag. Daarbij moet ik ook nog eenmalig schoonmaakkosten betalen. Dit bedraagt €60 euro. Hoeveel moet ik betalen als ik 7 dagen op vakantie ga? Kosten = 85 x d + 60
Slide 11 - Open question
Plannen in 1Blik
Slide 12 - Slide
Aan de slag
Maken opdracht 1.1 tot 1.3 op Bettermarks (Huiswerk)