Frans bijvoeglijk naamwoord

Deze les gaat over het bijvoegelijk naamwoord in het frans
1 / 15
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Deze les gaat over het bijvoegelijk naamwoord in het frans

Slide 1 - Slide

Doel:
Je weet aan het einde van de les hoe je het bijvoegelijk naamwoord moet vervoegen

Slide 2 - Slide

Postitie bijvoegelijk naarmwoord
Het bijvoegelijk naamwoord staat normaal gesproken achter het zelfstandig naamwoord maar er zijn uitzonderingen zoals:
bon beau nouveau vieux en grand

Slide 3 - Slide

Vertaal klein: Ik heb een klein zusje
A
petite
B
petits
C
petites
D
petit

Slide 4 - Quiz

Wat is het bijvoegelijknaarmwoord in deze zin?
Les petites enfants regardent la télé
A
petites
B
regarden
C
enfants
D
tele

Slide 5 - Quiz

Wat is betekend: chambre
A
Kamer
B
Tuin
C
Huis
D
Bed

Slide 6 - Quiz

Slide 7 - Slide

Vertaal de zin:
Ik wil een grote kamer

Slide 8 - Open question

Vertaal:
ik zie de verselijke jongen

Slide 9 - Open question

Vertaal:
Ik zie een groot meisje lopen

Slide 10 - Open question

vertaal het woord:
Nu
A
la semaine
B
veux
C
maintenait
D
nu

Slide 11 - Quiz

Verandert het bijvoegelijk naamwoord zich aan t zelfstandig naarmwoord of andersom
A
andersom
B
niet andersom

Slide 12 - Quiz

vertaal de zin:
Ik hou van grote tuinen

Slide 13 - Open question

Vertaal de zin:
ik heet grote jan

Slide 14 - Open question

Een bijvoegelijk naamwoord staat meestal voor of na het zelzstandig naamwoord
waar
niet waar

Slide 15 - Poll