Herhaling Cursus 1 Meer dan lezen

Herhaling Cursus 1 
Meer dan Lezen

1a
1 / 30
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, k, tLeerjaar 1

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Herhaling Cursus 1 
Meer dan Lezen

1a

Slide 1 - Slide

Onderwerp
Een tekst heeft altijd een onderwerp

Je leest de tekst oriënterend om het onderwerp te weten te komen.

Geef in 1 of een paar woorden antwoord op de vraag: waar gaat deze tekst over?


Slide 2 - Slide

Oriënterend lezen
Kijk naar
Titel
Afbeeldingen
Tussenkopjes
Woorden in vet/schuin/kleur/GROOT
Woorden die vaker herhaald worden
Lees
De eerste alinea

Slide 3 - Slide

Wat is het onderwerp van een tekst? Het onderwerp van een tekst...
A
... vertelt in 1 woord of een paar woorden waar de tekst over gaat.
B
... vertelt wat het belangrijkste van de tekst is.
C
... vertelt wat iemand ergens van vindt.
D
... vertelt wat waar of niet waar is.

Slide 4 - Quiz

Bij oriënterend lezen . . . .
A
lees je de eerste tot en met de laatste zin van de tekst
B
bekijk je de tekst en lees je de eerste alinea
C
lees je de eerste en laatste zin van elke alinea
D
zoek je alleen het stuk tekst dat je nodig hebt

Slide 5 - Quiz

Wat is het onderwerp van de tekst?
Wat is het onderwerp van de tekst?
A
het Schotse eiland Skye
B
gevonden pootafdrukken van dino's
C
wetenschappers in Schotland
D
dino's leefden in een gezin

Slide 6 - Quiz

Hoofdgedachte
Naast een onderwerp heeft elke tekst een hoofdgedachte.

Je leest de tekst precies om de hoofdgedachte te weten te komen.

Geef in 1 zin antwoord op de vraag: wat is het belangrijkste dat in deze tekst over het onderwerp wordt gezegd?


Slide 7 - Slide

Hoofdgedachte
1. Bepaal het onderwerp.
2. Lees de tekst precies.
3. Kijk aan begin en einde tekst of daar
    de hoofdgedachte staat.
4. Geef in 1 zin antwoord op de vraag:
     wat is het belangrijkste dat in deze
     tekst over het onderwerp wordt gezegd?

Slide 8 - Slide

Precies lezen
Kijk naar
/
Lees
De tekst goed van eerste tot laatste zin.

Slide 9 - Slide

Wat betekent het woord hoofdgedachte?
A
De belangrijkste zin van een alinea.
B
Het onderwerp van de tekst.
C
Een uitspraak waar je het wel of niet mee eens bent.
D
Het belangrijkste wat over het onderwerp wordt gezegd in één zin.

Slide 10 - Quiz

De hoofdgedachte is altijd...
A
een woord
B
een zin
C
een woord of een zin

Slide 11 - Quiz

De hoofdgedachte...
A
staat altijd in de inleiding.
B
staat altijd in het slot.
C
moet je altijd zelf bedenken.
D
staat vaak in de inleiding of het slot.

Slide 12 - Quiz

Tekstdoelen
  • Een schrijver wil iets bereiken met zijn tekst. Hij heeft een tekstdoel.
  • Er zijn verschillende tekstdoelen:
  1. Informeren
  2. Instrueren
  3. Overtuigen
  4. Activeren (*nieuw*)

Slide 13 - Slide

Tekstdoelen en tekstsoorten

Slide 14 - Slide

Inleiding, middenstuk, slot

Slide 15 - Slide

Inleiding
Eerste deel van de tekst.

Kennismaking met het onderwerp

Vaak met een voorbeeld of grappig verhaaltje.

Slide 16 - Slide

Middenstuk
Grootste gedeelte van de tekst.

Meeste informatie.

Meestal meerdere losse stukjes tekst (alinea's).

Slide 17 - Slide

Slot
Laatste stukje van de tekst.

Vaak een korte herhaling van het belangrijkste uit de tekst.

Bij nieuwsberichten vaak geen slot.

Slide 18 - Slide

De inleiding is het
A
begin van de tekst
B
midden van de tekst
C
einde van de tekst

Slide 19 - Quiz

In het middenstuk
A
wordt het belangrijkste uit een tekst herhaald
B
staat de meeste informatie
C
maak je kennis met het onderwerp van een tekst

Slide 20 - Quiz

In het slot
A
wordt het belangrijkste uit een tekst herhaald
B
staat de meeste informatie
C
maak je kennis met het onderwerp van de tekst

Slide 21 - Quiz

Wat is de functie van de inleiding?
(welk doel heeft een inleiding)
A
Kennismaken met het onderwerp.
B
Samenvatting geven van de tekst.
C
Deelonderwerpen bespreken.
D
Vooruitkijken naar de toekomst.

Slide 22 - Quiz

Het middenstuk van de tekst bestaat meestal uit
A
1 alinea
B
meerdere alinea's

Slide 23 - Quiz

Deelonderwerpen
Het middenstuk van een tekst bestaat uit meer alinea's
Hierin worden verschillende deelonderwerpen behandeld. 
Een deelonderwerp kan 1 of meer alinea's beslaan.

Voorbeeld: Een tekst gaat over het onderwerp 'sport'
dan kunnen deelonderwerpen bijvoorbeeld 'hockey', 'tennis' en 'voetballen' zijn. 

Slide 24 - Slide

Globaal lezen
Bedenk welke alinea's over hetzelfde door deelonderwerp gaan.
Kijk naar
/
Lees
De eerste en laatste zin van iedere alinea.

Slide 25 - Slide

Een deelonderwerp is....
A
Waar de tekst over gaat
B
Waar een stukje tekst over gaat

Slide 26 - Quiz

Om de deelonderwerpen te vinden lees je de tekst..
A
Oriënterend
B
Globaal
C
Precies

Slide 27 - Quiz

Globaal lezen is...
A
Alles doorlezen van begin tot eind
B
De eerste en laatste zin van iedere alinea lezen

Slide 28 - Quiz

Deelonderwerpen staan in..
A
Inleiding
B
Slot
C
Middenstuk
D
Conclusie

Slide 29 - Quiz

Zelfstandig werken

Slide 30 - Slide