5.5 woorden

lege les
Woorden 5.5
1 / 17
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 17 slides, with text slides.

Items in this lesson

lege les
Woorden 5.5

Slide 1 - Slide

lege les
In deze paragraaf leer je:

- 30 nieuwe woorden
- spreekwoorden en uitdrukkingen

Slide 2 - Slide

lege les
Toets woorden H4 en H5:

datum volgt nog

Slide 3 - Slide

lege les
maken opdracht 2.

Dek de betekenis af.
timer
1:00

Slide 4 - Slide

lege les
gezamelijk  lezen tekst 1

Maken opdr 3,4,6,7
timer
1:00

Slide 5 - Slide

lege les
lezen tekst 2

maken opdr 8,9,10

Slide 6 - Slide

lege les
spreekwoorden


Slide 7 - Slide

lege les
theorie
Wat is het verschil tussen een spreekwoord en een gezegde?
Je hebt net gezien dat spreekwoorden altijd exact hetzelfde blijven. Dat geldt niet voor al het figuurlijke taalgebruik. Gezegden zijn veel korter dan een spreekwoord en kun je in een zin gebruiken. Die zin kun je zoveel aanpassen als je wilt.


Een paar voorbeelden van gezegden:


Slide 8 - Slide

lege les
op z’n dooie akkertje (op zijn gemakje)
appeltje-eitje (makkelijk)
Zoals je in de voorbeelden ziet, bevatten gezegden nooit een werkwoord.

Slide 9 - Slide

lege les
Figuurlijke uitspraken die wél een werkwoord bevatten en die je nog in een zin moet plaatsen, heten zegswijze

Ook daar geven we je wat voorbeelden van:
de hond in de pot vinden (te laat komen voor het eten, waardoor het al op is)
de benen nemen (ervandoor g

Slide 10 - Slide

lege les
In het kort kun je het volgende onthouden over figuurlijk taalgebruik:

• Spreekwoorden zijn vaste, hele zinnen.
• Gezegden zijn korte, vaste woordgroepen zonder werkwoord.
• Zegswijzen zijn korte, vaste woordgroepen met een werkwoord.
• Uitdrukkingen zijn alle gezegden en zegswijzen bij elkaar.

Slide 11 - Slide

lege les
maken opdr op pag 104

Slide 12 - Slide

lege les

Slide 13 - Slide

lege les

Slide 14 - Slide

lege les

Slide 15 - Slide

lege les

Slide 16 - Slide

lege les

Slide 17 - Slide