Voornaamwoorden

Voornaamwoorden
Even oefenen!
1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 20 min

Items in this lesson

Voornaamwoorden
Even oefenen!

Slide 1 - Slide

Is 'mij' persoonlijk of bezittelijk:
Dat boek is van mij.
A
persoonlijk voornaamwoord
B
bezittelijk voornaamwoord

Slide 2 - Quiz

Komen jullie ook naar de kampioenswedstrijd kijken?

'jullie' is een
A
bezittelijk vnw.
B
persoonlijk vnw.

Slide 3 - Quiz

In welke zin staat een aanwijzend voornaamwoord?
A
Wie gaat er mee naar het zwembad?
B
Dit cadeau is voor jou.

Slide 4 - Quiz

Deze glutenvrije spaghetti is speciaal voor mij gemaakt.

'mij' is een
A
bezittelijk vnw.
B
persoonlijk vnw.

Slide 5 - Quiz

Wat is de juiste spelling?

A
Dat is toch jouw schrift?
B
Dat is toch jou schrift?

Slide 6 - Quiz

Het is fijn dat ik 'm nog even gesproken heb voor z'n vertrek naar Amerika.

Het =
A
persoonlijk voornaamwoord
B
bezittelijk voornaamwoord

Slide 7 - Quiz

Zou u ons werkstuk deze week nog voor ons kunnen nakijken, meneer?

ons =
A
persoonlijk voornaamwoord
B
bezittelijk voornaamwoord

Slide 8 - Quiz

Jullie paspoorten zijn niet meer geldig.
'Jullie' is een
A
bezittelijk vnw.
B
persoonlijk vnw.

Slide 9 - Quiz

Welk aanwijzend voornaamwoord hoort in de zin?
Hij is verliefd op ... buurmeisje.
A
deze/die
B
dit/dat

Slide 10 - Quiz

Wie haalt jullie op?

jullie =
A
persoonlijk voornaamwoord
B
bezittelijk voornaamwoord

Slide 11 - Quiz

Zijn pen doet het niet.

Is 'zijn' een bezittelijk of een persoonlijk voornaamwoord?
A
bezittelijk voornaamwoord
B
persoonlijk voornaamwoord

Slide 12 - Quiz

Wat is een voorbeeld van een vragend voornaamwoord?
A
als
B
waar
C
wie
D
daar

Slide 13 - Quiz

Wat is géén vragend voornaamwoord?
A
Wie
B
Hoe
C
Wat
D
Welk

Slide 14 - Quiz


Wat voor een boek heeft dat meisje meegenomen?
Welk woord is het aanwijzend voornaamwoord?

Slide 15 - Open question