Oefenen

Een plantenkweker voert een kruising uit met een bepaalde rozensoort. Bij deze soort komen twee fenotypen voor met betrekking tot de bladrand. Een plant met ingesneden bladrand wordt gekruist met een plant met gave bladrand. Alle nakomelingen blijken een ingesneden bladrand te hebben.
Geef een verklaring voor het fenotype van de nakomelingen.
1 / 10
next
Slide 1: Open question
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Een plantenkweker voert een kruising uit met een bepaalde rozensoort. Bij deze soort komen twee fenotypen voor met betrekking tot de bladrand. Een plant met ingesneden bladrand wordt gekruist met een plant met gave bladrand. Alle nakomelingen blijken een ingesneden bladrand te hebben.
Geef een verklaring voor het fenotype van de nakomelingen.

Slide 1 - Open question

overerving in een stamboom

Slide 2 - Slide

Bestudeer de stamboom.

Hoe erft deze erfelijke ziekte over?
A
De ziekte erft dominant over
B
De ziekte erft recessief over

Slide 3 - Quiz

Dezelfde stamboom maar nu is iedere persoon voorzien van een nummer.

Juist of onjuist:

persoon 2 is heterozygoot
A
juist
B
onjuist

Slide 4 - Quiz

Juist of onjuist:

het genotype van persoon 5 valt niet met zekerheid op te maken.
A
juist
B
onjuist

Slide 5 - Quiz

Juist of onjuist:

De kans dat persoon 8 heterozygoot is is 25%
A
juist
B
onjuist

Slide 6 - Quiz

Juist of onjuist:

persoon 7 moet heterozygoot zijn.
A
juist
B
onjuist

Slide 7 - Quiz

Juist of onjuist:

persoon 7 moet heterozygoot zijn.
A
juist
B
onjuist

Slide 8 - Quiz

Van personen 12 en 13 is nog niet bekend of ze de ziekte hebben of niet.

Bereken hoe groot de kans is dat persoon 12 de ziekte heeft.

Slide 9 - Open question

Leerdoelen
Je kunt de Mendeliaanse overervingswetten toepassen op de volgende kruisingstypen:
  • reguliere monohybride kruisingen
  • monohybride kruising met onvolledige dominantie
  • monohybride kruisingen met co-dominantie

Slide 10 - Slide