Nt2 Café en restaurant

Uit eten
Na deze les kun je ...

  • een gerecht bestellen
  • iets te drinken bestellen
  • vertellen wat je graag lust
  • vertellen wat je niet lekker vindt
  • om de rekening vragen

1 / 21
next
Slide 1: Slide
NT2MBOStudiejaar 2

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 20 min

Items in this lesson

Uit eten
Na deze les kun je ...

  • een gerecht bestellen
  • iets te drinken bestellen
  • vertellen wat je graag lust
  • vertellen wat je niet lekker vindt
  • om de rekening vragen

Slide 1 - Slide

Waar denk je aan bij café en restaurant?

Slide 2 - Mind map

Luisteren en lezen
maaltijden en gangen
Lekker, of niet?
Dialoog in café of restaurant

Slide 3 - Slide

Waar hou je van?
Wat vind je lekker?

Ik lust graag tapas.
Ik hou van tapas.
Ik vind tapas lekker.
Ik vind tapas heel erg lekker.





Waar hou je niet van?
Wat vind je niet lekker?

Ik lust geen tapas.
Ik hou niet van tapas.
Ik vind tapas niet lekker.
Ik vind tapas helemaal niet lekker.




Slide 4 - Slide

Wat is jouw favoriete gerecht?
Geef antwoord met een hele zin.

Slide 5 - Open question

Wat vind je niet lekker? /
Wat lust je niet?
Geef antwoord met een hele zin.

Slide 6 - Open question

Wat wilt u drinken?
A
een droge witte wijn
B
de salade met geitenkaas
C
de tomatensoep
D
de Indiase curry

Slide 7 - Quiz

Wilt u nog een dessert?
A
Ja, geeft u mij maar de groentelasagne.
B
Ja, tomatensoep alstublieft.
C
Ja, graag fruit met ijs.
D
Ja, ik neem het lam.

Slide 8 - Quiz

Heeft het gesmaakt?
A
Laat de rest maar zitten.
B
Ja, het was heerlijk.
C
Een droge witte wijn alstublieft.
D
Mag ik de rekening?

Slide 9 - Quiz

Mag ik de rekening?
A
Tot ziens!
B
Ik zal de menukaart even halen.
C
Alstublieft, uw dessert.
D
Dat is dan 34,56.

Slide 10 - Quiz

Waar heb je zin in?
A
In warme chocolademelk!
B
Wat een lekkere curry!
C
De soep smaakt heerlijk!
D
Bedankt!

Slide 11 - Quiz

Slide 12 - Video

Wat wil meneer bestellen?
A
Een gezond broodje en twee kroketten.
B
Een broodje gezond en een kroket.
C
Pannenkoeken voor de kinderen.
D
Stroop voor op de pannnenkoeken.

Slide 13 - Quiz

Wat bestelt Marianne te drinken?
A
Koffie en een glas water.
B
Een glas witte wijn, en melk voor haar man.
C
Cappuccino, en cola voor de kinderen.
D
Thee, en twee glazen melk voor de kinderen.

Slide 14 - Quiz

Heeft het eten gesmaakt?

Slide 15 - Open question

Hoe betaalt meneer de rekening?
A
Hij betaalt contant met een briefje van 50.
B
Hij pint.
C
Hij heeft het niet kleiner.
D
Hij betaalt met gepast geld.

Slide 16 - Quiz

Hoe smaakt het?
Is het lekker?
Smaakt het?

De tapas smaken lekker.
de tapas smaken goed.
Ja, het is heerlijk.
Ja, het is lekker.
Hoe smaakt het?
Is het lekker?
Smaakt het?


De tapas smaken niet lekker.
De tapas smaken niet goed.
Nee, het is niet lekker.
Nee, het smaakt niet.

Slide 17 - Slide

De ober vraagt: Heeft het gesmaakt? Wat zeg je?

Slide 18 - Open question

Je wilt betalen. Wat zeg je?

Slide 19 - Open question

Waar heb je zin in?

Ik heb zin in tapas.

Ik heb zin in een biertje, dus ik ga nu naar een terras.


Waar heb je geen zin in?

Ik heb geen zin in tapas.

Ik heb geen zin in tapas, maar ik heb wel zin in curry.
Text

Slide 20 - Slide

Waar heb je zin in?

Slide 21 - Open question