Pubquiz EHBO

• Zorg en Welzijn
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 3

EHBO

Wat gaan we doen?

- in groepjes (groepjes van 3-4 leerlingen)

-  4 rondes met vragen

- groep die de meeste punten heeft wint!

Ronde 1

1.Wat is de belangrijkste regel voor een hulpverlener voordat deze eerste hulp verleent?

A) Eerst medische apparatuur zoeken

B) Meteen beginnen met hulpverlening

C) Letten op gevaar voor zichzelf, omstanders, en het slachtoffer

D) Eerst een 112-oproep plaatsen

2. Welke vier dingen zal de 112-centralist vragen bij een oproep?

3. Wanneer moet een slachtoffer absoluut op de plaats blijven waar hij zich bevindt?

A) Bij een verstuikte enkel

B) Bij vermoedelijk botbreuk

C) Als het slachtoffer wil gaan liggen

D) Als het slachtoffer een schaafwond heeft

4. Wat kan een hulpverlener doen om een slachtoffer te beschermen tegen afkoeling?

5. Wat betekent het als een situatie "levensbedreigend" is?

6. Wat kan een teken zijn dat een slachtoffer flauw gaat vallen of bewusteloos raakt?

A. Het slachtoffer begint te huilen

B. Het slachtoffer kijkt je niet meer aan.

C.  Het slachtoffer praat snel en veel.

D. De kleur van het slachtoffer trekt weg uit het gezicht. 

7. Wat is het verschil tussen een eerstegraads brandwond en een tweedegraads brandwond?

8. Wat is de eerste reactie van het lichaam bij een verslikking?

9. Wat is het voordeel van een drukverband bij een kneuzing?

10. Wanneer mag je gebruikmaken van de huisartsenpost?

A. Tijdens kantooruren als je eigen huisarts er niet is.

B. Buiten kantooruren omdat je overdag niet kan.

C. Buiten kantooruren wanneer het niet kan wachten tot de volgende dag.

D. Altijd.

Ronde 2

Waar of niet waar?

1. Bij een verstikking geef je eerst een paar stevige rugstoten tussen de schouderbladen voordat je de buikstoot toepast.

Waar of niet waar?

2. Als iemand flauwvalt, moet je altijd 112 bellen, ook als de persoon snel bij bewustzijn komt.

Waar of niet waar?

3. Bij een wespensteek in de keel moet je altijd 112 bellen omdat er gevaar bestaat op ademnood.

Waar of niet waar?

4.Een slachtoffer dat in het water ligt, kan beter daar blijven liggen om het letsel niet te verergeren.

Waar of niet waar?

5. Als het slachtoffer buiten bewustzijn is, kan de hulpverlener vragen stellen omstanders om te achterhalen wat er gebeurd is.

Waar of niet waar?

6. Kerst is over 5 weken.

Ronde 3

1. Wat is dit?

2. Wat is dit?

3. Wat is dit?

4. Wat is dit?

5. Wat is dit?

6. Wat is dit?

7. Wat is dit?

8. Wat is dit?

Ronde 4

1.Wat moet je doen?

Je loopt op straat en ziet iemand in paniek die zich aan zijn keel vasthoudt. De persoon hoest niet en heeft blauwe lippen. Wat doe je?

2.Wat moet je doen?

Je bent in een park en iemand wordt gestoken door een wesp in zijn arm. Wat doe je eerst?

3.Wat moet je doen?

Een kind is van een klimrek gevallen en ligt op de grond, huilend van de pijn. Het kind heeft mogelijk een botbreuk. Wat doe je?

4.Wat moet je doen?

Iemand zakt in elkaar en valt flauw nadat hij snel is opgestaan in een warme ruimte. Wat doe je?

5.Wat moet je doen?

Tijdens het avondeten verslikt iemand zich. Hij begint hevig te hoesten en lijkt moeite te hebben met ademhalen, maar er is nog geen ademnood. Wat doe je?

En de winnaar is....